7 augustus: een beladen datum voor (Assyrische) christenen in Irak
Op 7 augustus 2014 vielen de hordes van Islamitische Staat (IS) de Vlakte van Nineve binnen. Honderdduizenden christenen sloegen met achterlating van al hun bezittingen in paniek op de vlucht. Wereldwijd herdenken Assyrische christenen in augustus een dubbel drama: op 7 augustus 1933 waren andere hordes Islamitische Staat voorgegaan.
Dat had een voorgeschiedenis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden waarschijnlijk zo’n 750.000 Assyrische christenen vermoord in wat toen nog het Turkse Osmaanse rijk was. Een aantal overlevenden van deze genocide werden vervolgens door de Britse koloniale grootmacht in 1925 ondergebracht in een aantal dorpen in noordelijk Irak. De Assyrische christenen voelden zich verraden toen de Britten hun mandaat in Irak beëindigden zonder dat hun een vorm van autonomie werd aangeboden. Het bleef onrustig in deze door Assyriërs bewoonde regio. De Arabisch-nationalistische regering in Bagdad besloot daarom een voorbeeld te stellen. Onder leiding van generaal Bakr Sidqi en geholpen door Koerdische milities trok het Iraakse leger naar het noorden, waar op 7 augustus 1933 een gruwelijke slachtpartij begon. Zo’n 63 Assyrische dorpen werden met de grond gelijk gemaakt. Assyrische mannen werden vermoord, terwijl vrouwen en kinderen op de vlucht sloegen. Uiteindelijk zou de stad Simele het laatste toevluchtsoord worden voor de Assyriërs, maar ook Simele werd –op 11 augustus 1933– aangevallen. Het Iraakse leger begon zonder waarschuwing vooraf op de Assyriërs te schieten.
Baby’s
Mar Eshai Shimun XXIII, destijds de patriarch van de Assyrische Kerk van het Oosten, heeft op huiveringwekkende wijze voor het nageslacht vastgelegd wat zich in Simele heeft afgespeeld. Hij schreef dat „Assyrische meisjes verkracht werden en gedwongen om naakt voor de Iraakse soldaten te paraderen. Militaire voertuigen reden over kinderen heen. Zwangere vrouwen werden aan de bajonet geregen. Baby’s werden in de lucht gegooid, om vervolgens op geweerslopen te worden gespleten. Vervolgens werden onze heilige boeken gebruikt om hen die afgeslacht werden te verbranden.” Zelfs IS zou het in 2014 zo bont niet maken.
Genocide
Simele zou trouwens ook een internationale dimensie krijgen. De Poolse jurist dr. Raphael Lemkin (1900-1959) had zijn hele leven geweld tegen minderheden bestudeerd. Dr. Lemkin was van Joodse origine. Hij werd diep getroffen door het drama in Simele in 1933. Gespecialiseerd in internationaal recht en naar aanleiding van Simele begon Lemkin naar juridische wegen te zoeken om dit soort „daden van barbaarsheid” te bestraffen. Om de gruwelijkheden te definiëren, bedacht hij het woord ”genocide”, dat is samengesteld uit het Griekse woord ”geno” (groep/familie) en het Latijnse woord ”cide” (doden). Op 9 december 1948 zou door de Verenigde Naties de ”Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide” worden aangenomen. Simele had hierbij een doorslaggevende rol gespeeld.