Aanleiding voor het geweld was een ruzie om drugs. Het mannelijke slachtoffer (63) en de verdachte kenden elkaar uit de drugshandel. Ç. was tijdens de bewuste avond in de woning op bezoek. Hij doodde eerst de man met een groot aantal messteken. De vrouw (52) vluchtte naar buiten en werd op straat doodgestoken, voor de ogen van veel buren.

Ç., afkomstig uit Utrecht, heeft altijd ontkend. De rechtbank legde hem in 2017 14,5 jaar cel op, na een eis van 25 jaar. Zowel Ç. als het Openbaar Ministerie tekende hoger beroep aan. Het hof achtte het bewijs geleverd door onder meer DNA-sporen op een mes dat werd aangetroffen op de vluchtroute van de dader. Ook het horlogebandje van de verdachte bevatte belastende sporen.

In het vooronderzoek is van alles misgegaan. De advocaat van Ç. vond dat justitie het recht op vervolging hierdoor had verspeeld, maar daar is het hof het niet mee eens. Het bij de verdachte in beslag genomen horloge werd tot twee keer toe ten onrechte aan hem teruggegeven. Ook de kleding van de beide slachtoffers belandde bij Ç., toen zijn in beslag genomen kleding aan hem werd terugbezorgd. Bovendien heeft de officier van justitie destijds aan de rechtbank onjuiste informatie gegeven over onderdelen van het dossier. „Zorgelijk”, noemt het hof deze „tekortkomingen”, maar van een oneerlijk proces is geen sprake geweest.

Het hof ziet in de fouten ook geen aanleiding minder straf op te leggen. De extreem lange duur van de procedures bij de rechtbank en het gerechtshof is wel een reden voor strafvermindering. In hoger beroep heeft ook het OM daar rekening mee gehouden; het hof volgde de eis van justitie, waarin een jaar van de maximaal op te leggen straf is afgetrokken.