Premier denkt over minister van veiligheid
Premier Balkenende overweegt in de volgende kabinetsperiode een minister voor Veiligheid in te voeren. Hij zei dat vrijdag in een interview in De Telegraaf.
Zo’n minister zou zowel de politie als de veiligheidsdienst AIVD en justitie onder zich moeten krijgen. Nu zijn die verantwoordelijkheden nog verdeeld over de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie. Dat staat volgens velen een efficiënt en snel optreden in de weg. Begin november hadden de ministers Remkes (Binnenlandse Zaken) en Donner (Justitie) nog een aanvaring over het veiligheidsbeleid. Remkes verweet zijn collega te behoedzaam met het moslimterrorisme om te gaan.
Volgens Balkenende mag de aanpak van terreur niet gehinderd worden door een stroperige bureaucratie. „De bestrijding van terrorisme en criminaliteit moet bepalend zijn voor de organisatie en niet andersom.”
In de tweede helft van volgend jaar gaat het kabinet zich over de kwestie buigen. „We moeten goed kijken naar de gevolgen van zo’n nieuwe minister, maar de insteek is positief.” Pas een volgend kabinet beslist definitief over de vraag of er een minister voor Veiligheid komt.
Balkenende zegt in het interview verder dat 2004 „een bitter jaar” is geweest. Twee november, de dag waarop filmmaker Theo van Gogh werd vermoord, was voor hem het dieptepunt. „Het was even alsof de grond onder mijn voeten wegzakte.”
Allerlei initiatieven in de samenleving om meer saamhorigheid te krijgen tussen de bevolkingsgroepen vormen voor de premier „de keerzijde van de moord.” „Die positieve krachten mee te maken, dat was echt enorm stimulerend. We zien nu een afvlakking van de incidenten. De deëscalatie lijkt te zijn ingetreden.”
Naast een keiharde aanpak van het terrorisme wil het kabinet in 2005 inzetten op het vergroten van de saamhorigheid in de samenleving, zegt Balkenende. Met het oog op eenheid en verzoening in de maatschappij heeft het kabinet op 26 januari een megabijeenkomst gepland, waarop tal van maatschappelijke organisaties met de ministersploeg spreken over onder meer discriminatie op de arbeidsmarkt en belemmeringen in de culturele sector. „Dat moet leiden tot een actieprogramma”, aldus de premier.
Gevraagd naar de kritiek op zijn leiderschap stelt hij dat het zijn rol is Nederland gereed te maken voor de toekomst. „Je moet je daarbij niet gek laten maken door de waan van de dag, zoals minder gunstige opiniepeilingen. Ik laat mij leiden door het belang van het land. Dat is volgens mij een teken van leiderschap en daarin ben ik onverzettelijk.”
De premier bekent dat hij de achterliggende tijd, met name tijdens het Europese voorzitterschap, te weinig tijd heeft doorgebracht met zijn echtgenote en met zijn dochtertje Amelie. „Dat moet anders, niet alleen tijdens vakanties, maar ook in de weekeinden.”
LPF kamerlid Eerdmans regeert „zeer verheugd” dat Balkenende is gewonnen voor een minister van Veiligheid. De LPF pleit hier al jaren voor. Eerdmans spreekt dan ook van „een overwinning van de LPF”. Als het veiligheidsbeleid wordt ondergebracht bij één ministerie komt er eindelijk een einde aan de „stammenoorlog” tussen Binnenlandse Zaken en Justitie, verwacht hij.