Bernhard schreef Hitler brandbrieven
Prins Bernhard heeft Adolf Hitler in twee brieven om hulp gevraagd. Dat gebeurde vlak voordat de Duitse prins op 7 januari 1937 in het huwelijk trad met prinses Juliana.
Dat blijkt uit onderzoek in het Bundesarchiv in Berlijn. Het dagblad Trouw heeft de twee brieven daar gevonden en publiceerde ze donderdag integraal. De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) gaf donderdagmorgen geen reactie op de publicatie.
Bernhard had Hitler nodig om de gasten voor zijn bruiloft te laten overkomen naar Nederland. De paspoorten van enkele gasten waren door de Duitse overheid in beslag genomen. Nadat de prins zich tot Hitler wendde, kregen de betrokken familieleden en vrienden hun papieren terug.
In de aanloop naar zijn huwelijk was de aanstaande bruidegom het mikpunt van hoon in Duitsland en kritiek in Nederland. Diplomaten aan beide zijden streden om zijn loyaliteit. De spanning tussen beide landen liep daardoor hoog op. Volgens Trouw stond Bernhard onder druk van Duitsland omdat hij niets zou doen tegen de antinationalistische sentimenten in Nederland, zoals het neerhalen van vlaggen met hakenkruizen. Duitsland eiste loyaliteit van de prins.
In de brieven verzekerde prins Bernhard Hitler van zijn steun en vroeg hij om eerherstel. Hij gaf de Führer uitleg over de gebeurtenissen in Nederland en zei dat hij ontsteld was over de berichten in de media, „nu ik (…) publiekelijk als een soort landverrader word neergezet.”
De brief werd op 3 januari 1937 in het diepste geheim verzonden. De Duitse gezant in Den Haag, Zech, nam de envelop in ontvangst. De brief was verzegeld. Niemand mocht de inhoud weten, zelfs Duitse diplomaten niet. Er kon dus geen afschrift gemaakt worden, wat gebruikelijk is in het diplomatieke verkeer. Zech stuurde het epistel onmiddellijk door naar Berlijn met een begeleidend briefje: „Prins Bernhard zur Lippe heeft mij de bijgevoegde aan de Führer gerichte brief overhandigd met het verzoek tot snelst mogelijke overhandiging… Heil Hitler!”
De brief kwam een dag later aan op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Berlijn, waar gezantschapswoordvoerder Von Kotze was belast met doorzending naar Berchtesgaden, Hitlers buitenplaats in Beieren. Von Kotze stuurde een begeleidende memo aan SS-brigadeleider Julius Schaub, die Hitler begeleidde. Schaub moest de gesloten brief „zo snel mogelijk” aan Hitler voorleggen.
Von Kotze schreef over een eerste en een tweede brief van de prins voor Hitler. Twee dagen eerder had prins Bernhard ook al een brief naar Hitler gestuurd. Uit die brief heeft dr. L. de Jong in zijn boeken geciteerd; over de tweede brief zwijgt hij. De eerste brief mocht van Bernhard wel door diplomaten gelezen worden. De prins sprak daarin zijn ontsteltenis uit over de campagne die in de Duitse pers tegen hem werd gevoerd. Hij werd uitgemaakt voor een landverrader, omdat hij niets tegen het neerhalen van de hakenkruisvlag had gedaan. Daarom waren er paspoorten van bruiloftsgasten geconfisqueerd, terwijl nazi’s in Bernhards familie zelf dreigden weg te blijven bij het huwelijk.
Bernhard eiste eerherstel en schreef dat de vlagincidenten op een misverstand berustten. De brief eindigde „met uitdrukking van mijn oprechte verering en de hartelijkste en beste wensen voor de rijkskanselier.”
Prins Bernhard belde deze brief ’s nachts persoonlijk door naar Hitlers naaste medewerker in Berchtesgaden. Hitler besloot daarop de paspoorten vrij te geven.
De volgende dag meldde het ANP echter dat tijdens de bruiloft uitsluitend het Nederlandse volkslied zou worden gespeeld, omdat de prins „zich Hollands voelt.” Duitse diplomaten reageerden als gebeten. Bernhards geloofwaardigheid was nu in het geding. Daarom stuurde hij een tweede brief. De Nederlandse regering steunde de prins en verklaarde dat het ANP-communiqué niet uit naam van de prins was verschenen. Daarmee was het geschil een paar dagen voor de bruiloft net op tijd uit de wereld.
Na de huwelijksdag liet prins Bernhard hertog Adolf Friedrich von Mecklenburg een goed woordje voor hem doen bij Hitler. Deze oom van kroonprinses Juliana was al sinds 1931 lid van de nazi-partij. De hertog schreef op 22 januari 1937 aan Hitler „na ruggespraak en met uitdrukkelijke toestemming van Bernhard” dat dankzij de „nadrukkelijke tussenkomst van Bernhard” de officiële hakenkruisvlaggen waren gehesen op de hotels van de Duitse gasten. Het was ook alleen dankzij bemiddeling van de prins dat tijdens de gala-avond het Deutschlandlied en ook het Horst Wessellied waren gespeeld (laatstgenoemd strijdlied van de nazi’s groeide uit tot het tweede volkslied van Duitsland), nog wel in aanwezigheid van de koningin en het gehele diplomatieke korps.
Over Bernhard liet oom Van Mecklenburg geen misverstand bestaan: Hitler moest weten dat de prins alles had gedaan om zijn „Duitse vaderlandsgevoel en zijn bewondering voor de Führer van het Duitse rijk” tot uitdrukking te brengen.