Wall Street voorzichtig bij begin drukke week met cijfers en Fed
De aandelenbeurzen in New York zijn maandag met wisselende cijfers gesloten. Beleggers op Wall Street deden het vrij voorzichtig aan bij het begin van een drukke week met veel kwartaalresultaten van grote bedrijven en een rentebesluit van de Federal Reserve. Ongeveer een derde van de bedrijven uit de breed samengestelde S&P 500-index brengt deze week de resultaten naar buiten, waaronder grote techfondsen als Microsoft, Facebook-moeder Meta, Apple, Amazon en Google-eigenaar Alphabet.
Naast de bekende techbedrijven openen deze week ook belangrijke concerns als Coca-Cola, McDonald’s, Boeing, Ford en Pfizer de boeken. Daarnaast wordt uitgekeken naar het rentebesluit van de Fed op woensdag. De Amerikaanse centrale bank zal dan naar verwachting de rente opnieuw met 0,75 procentpunt verhogen om de hoge inflatie te bestrijden.
De toonaangevende Dow-Jonesindex eindigde 0,3 procent hoger op 31.990,04 punten. De S&P 500 klom 0,1 procent tot 3966,84 punten en technologiegraadmeter Nasdaq verloor 0,4 procent tot 11.782,67 punten.
Apple daalde 0,7 procent. Het techbedrijf geeft bij hoge uitzondering korting op iPhones en aanverwante producten voor de telefoons. Maar alleen in China. Met de kortingen probeert Apple waarschijnlijk spullen kwijt te raken uit de overgebleven voorraden die zijn ontstaan omdat Chinezen door de lockdowns niet hebben kunnen winkelen.
Boeing werd 1 procent lager gezet. Bijna 2500 medewerkers van drie productielocaties van het defensie-onderdeel van de vliegtuigbouwer hebben het contractaanbod van Boeing afgewezen en gaan op 1 augustus staken.
De maker van barbecues en grills Weber kelderde bijna 13 procent in waarde. Het bedrijf merkt dat door het zwakkere consumentenvertrouwen en hoge inflatie de vraag naar zijn producten onder druk staat en trekt zijn verwachtingen voor de omzet en winst over het gehele boekjaar in. Ook is topman Chris Scherzinger per direct afgetreden. Branchegenoot Traeger ging meer dan 7 procent omlaag.
De euro was 1,0225 dollar waard, tegen 1,0214 dollar bij het slot van de beurshandel in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 2,1 procent meer op 96,76 dollar. Brent-olie werd 1,8 procent duurder op 105,10 dollar per vat.