Dijkverschuiving zonder schuldigen
Een ramp zonder schuldigen. Zo valt de dijkverschuiving bij Wilnis volgens de commissie-Houben te omschrijven. Alle betrokken overheden haalden woensdag bij de presentatie van het commissierapport dan ook opgelucht adem. „Er was geen sprake van nalatigheid”, zegt commissievoorzitter F. J. M. Houben. Wél was er een „groot hiaat aan technische kennis.” Zo groot, dat wat Houben betreft in het vervolg in de literatuur over vóór en na Wilnis gesproken kan worden.
De voorzitter, oud-commissaris van de Koningin in Brabant, was woensdag in Mijdrecht vol lof over zowel hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht als gemeente De Ronde Venen en provincie Utrecht. Slechts eerstgenoemde kreeg een klein veegje uit de pan: de communicatie naar de burger had beter gekund. Maar inhoudelijk verstonden de overheden hun werk na de dijkverschuiving van augustus vorig jaar goed en deden ze wat ze moesten doen, zei Houben woensdag.
Geen schuldigen dus. Hoe kan de dijk dan toch verschoven zijn?
„Dat kon gebeuren vanwege het grote hiaat in technische kennis op dit punt. De veendijk was sterk verdroogd en ingeklonken, waardoor er scheuren ontstonden en het water de dijk langs de onderkant kon verzwakken. Maar dat hiaat geldt in zijn algemeenheid, en valt niet specifiek het waterschap of de gemeente te verwijten. Niemand had enig idee van de mogelijke gevolgen van verdroging van veendijken.”
Vreemd. Nederland is al sinds zijn ontstaan intensief met water bezig. Had niemand zich hier eerder mee beziggehouden?
„Het is inderdaad opvallend. Natuurlijk had er meer onderzoek gedaan kunnen worden, maar dat is niet gebeurd. In ieder geval weten we nu wat de gevolgen van verdroging kunnen zijn. Deze effecten vormen een heel nieuw inzicht. Wat dat betreft kun je zeker spreken van Wilnis als breekpunt. Je hebt nu de periode voor en na Wilnis. En omdat we dit nu weten, is het duidelijk dat het nooit nog eens mag gebeuren.”
Commissielid prof. dr. ir. A. Verruijt reageert instemmend op de woorden van Houben, en spreekt ook van een letterlijk „breekpunt in de Nederlandse dijkenbouw.” De deskundige op het gebied van grondmechanica denkt dat de dijkverschuiving uiteindelijk voorkomen had kunnen worden. „Dat reken ik mezelf ook aan. We hebben in de periode voor 2003 simpelweg te weinig aandacht voor de gevolgen van verdroging van waterkeringen gehad.”
Intussen zijn verschillende inwoners van Wilnis die schade leden, nog steeds niet schadeloos gesteld. De vraag blijft of en op welke termijn dat zal gebeuren, omdat het ministerie van Binnenlandse Zaken de bijdragen uit het particuliere rampenfonds dat in het leven werd geroepen, wil aftrekken van het geld uit het zogeheten WTS-fonds (Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen) van het Rijk. Houben: „Je moet het zo zien dat mensen hun huis gedeeltelijk hebben vergoed gekregen uit het particuliere rampenfonds. Van het bedrag dat die mensen anders van de overheid hadden gekregen, krijgen ze nu alleen nog dat deel dat meer is dan het bedrag dat al door het rampenfonds werd uitgekeerd. Wij denken echter dat die wet ook ruimer uitgelegd kan worden, waardoor de gedupeerden toch meer kunnen krijgen. Maar dat is aan de minister.”
Daarnaast speelt nog een ander financieel probleem: het particuliere rampenfonds heeft een tekort van zo’n 400.000 euro.
U wilt dat het waterschap voor dit ontbrekende bedrag opdraait. Maar behalve dat u hun een schoonheidsfoutje in de communicatie verwijt, stelt u hen niet verantwoordelijk voor de ramp. Is dat niet tegenstrijdig?
„Nee, want die bijdrage van het waterschap relateren wij niet aan schuld, maar alleen aan solidariteit. Het waterschap staat voor het beheer van waterkeringen. Uit solidariteit met de getroffenen zou het schap er daarom voor kunnen kiezen om het resterende bedrag te betalen. Wij raden het waterschap aan om dat te doen, om daarmee te laten zien dat het zich het lot van de gedupeerden aantrekt.”