Italiaan in het nauw door „prijzennoodtoestand”
Voor veel Italianen ziet de toekomst er zorgelijk uit. Levensbehoeften zijn een stuk duurder geworden, maar de salarissen stijgen niet mee. Integendeel.
„We hebben hier zo’n 200 gasten per dag. In 2020, tijdens de eerste coronagolf, waren het er plotseling veel meer. Daarna nam het aantal weer af en nu groeit het weer langzaam.” Vrijwilliger Marco deelt in de Romeinse wijk Trastevere blauwe voedselbonnetjes uit aan een rij van meest oudere mannen en vrouwen met doorgroefde gezichten.
Hij staat voor de gaarkeuken van Sant’Egidio, een van de rooms-katholieke organisaties die in Rome de armenzorg voor hun rekening nemen. Volgens Marco „is het nog te vroeg om te zien wat de gevolgen van de huidige inflatie en de toenemende kosten van levensonderhoud zullen zijn, maar als het zo doorgaat, dan zullen we dat zeker merken.”
Kleine winkeliers
Op het hoofdkantoor van Sant’Egidio beaamt de persmedewerkster Marco’s indrukken: „Voor de coronacrisis hadden wij in Trastevere 3 adressen waar voedselpakketten werden uitgedeeld. Daarna hebben we in de buitenwijken 25 steunpunten geopend en die hebben we nog steeds. Eerst deelden we in Rome 3 maal per week 300 pakketten uit, tijdens corona 4 maal 500 en we zitten nu nog altijd op 1,5 maal de aantallen van voor corona.”
Ze ziet dat nu ook andere personen dan voorheen een beroep op de organisatie doen: „Meer Italianen, mensen van middelbare leeftijd, kleine winkeliers, marktkooplieden em werknemers die het niet meer kunnen bolwerken. Die vertellen ons ook hun zorgen over de stijgende prijzen. We merken dat de armoede nog steeds toeneemt.”
Voor veel mensen in Italië ziet de toekomst er zorgelijk uit. Het land dat in Europa het eerst en het hardst getroffen werd door de pandemie, heeft nu als gevolg van de oorlog in Oekraïne te kampen met een inflatie van 8 procent op jaarbasis en een toename van 48,7 procent van de energiekosten.
Dat is op zich niet meer dan elders in West-Europa, maar in Italië komt het wel harder aan. Het land kampt al dertig jaar met een stagnerende economie en is de enige EU-lidstaat waarin tussen 1990 en 2020 de salarissen niet zijn gestegen maar gedaald.
Rundvlees
Volgens cijfers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa verdienen de Italianen nu gemiddeld 2,9 procent minder dan dertig jaar geleden. Terwijl Nederlanders 15,5 procent meer overgemaakt krijgen, Duitsers 33,7 procent en Polen 96,5 procent. De oorzaken daarvan liggen diep: bureaucratie, inefficiëntie, achtergebleven innovatie, laag opleidingsniveau, te kleine ondernemingen, misdaad en corruptie. Die problemen zullen niet op korte termijn worden opgelost.
Daarbij komt dat in diezelfde periode de inkomensongelijkheid is toegenomen en veel primaire levensbehoeften een stuk duurder zijn geworden. Zo kostte in Italië in 1986 een kilo brood (omgerekend naar nu) 2 euro en in 2022 5 euro. Pasta ging van 1,90 de kilo naar 2,94 en rundvlees van 15,21 naar 22,88.
Zodoende is het aantal armen sinds 2014 toegenomen van 6,8 naar 9,4 procent van de Italiaanse bevolking: in totaal 5,6 miljoen personen, verdeeld over 1,9 miljoen gezinnen. Voor de goede orde: het nationaal bureau voor statistiek Istat definieert als ”arme” een alleenstaande met een maandinkomen van minder dan 640 euro netto en een gezin met twee kinderen met minder dan 1400 euro.
Als de inflatie doorzet, komen er zo binnen een jaar nog een miljoen nieuwe armen bij. De media spreken daarom al van een nieuwe armoededreiging en een „prijzennoodtoestand.” La Repubblica rekende voor dat bij de huidige prijsstijgingen per jaar een heel maandloon verloren gaat. De helft daarvan wordt nu nog vergoed door de regering, door een eenmalige uitkering en een fikse korting op de accijns op brandstoffen.
Maar dat is niet genoeg, betoogt topeconoom Carlo Cottarelli, die pleit voor specifieke steun voor de minst verdienenden. Volgens Linda Laura Sabbatini, onderdirecteur van Istat, is daarnaast ook een krachtig anti-inflatiebereid noodzakelijk, „want anders wordt de arme weer het kind van de rekening.”