Van Boxtel komt gemakkelijk weg
De uitlatingen van minister Van Boxtel van Integratiebeleid over de afschaffing van artikel 23 van de Grondwet hadden in de Tweede Kamer dinsdag tot het debat van de week moeten leiden. Maar het werd een teleurstellende vertoning, waarin Van Boxtel meer overeind bleef dan de christelijke fracties lief was.
De eerste tegenvaller was een discussie over de vraag wie tijdens het mondelinge vragenuur Van Boxtel en Kok aan de tand ging voelen. Het SGP-kamerlid Van der Vlies had in de afgelopen dagen veel tamtam gemaakt. Hij reageerde zaterdag woedend op de uitlating van de bewindsman dat het maar afgelopen moest zijn met het bijzonder onderwijs. Iedereen moet wat de democraat betreft naar het openbaar onderwijs en religie is volgens hem iets voor buiten schooltijd.
Van der Vlies zou niet alleen Van Boxtel, maar ook premier Kok op het matje roepen, want hoe kon een minister nu dergelijke uitlatingen doen? De minister-president moet de eenheid van het kabinetsbeleid bewaken, zo redeneerde de SGP.
Maar dinsdagmorgen bleek plots dat niet Van der Vlies, maar het CDA-kamerlid mevrouw Ross degene zou zijn die de bewindslieden die middag aan de tand zou voelen. De SGP had zich zaterdagmorgen gemeld voor het vragenuur, maar het CDA was de staatkundig-gereformeerden een stap voor geweest.
De verontwaardiging van mevrouw Ross over de uitlatingen van Van Boxtel was van veel minder kracht dan de woede van Van der Vlies. De SGP’er sprak op verontwaardigde toon dat nu wel duidelijk is geworden dat D66 de meest anti-christelijke partij van ons land was en dat Kok ervoor moest waken dat niet alle kippen in het hok wat aan konden kakelen. Tot die hoogte reikte de kritiek van het CDA-kamerlid niet. Daardoor had het debat een verkeerde start.
Toen bleek vervolgens nog dat Van Boxtel zijn standpunt enigszins relativeerde door te stellen dat het hem gaat om het doel, namelijk integratie van allochtonen, en niet om het middel. Als dat bereikt kan worden met handhaving van artikel 23, dan wil hij daar best over nadenken.
Bovendien bleek Van Boxtel de redelijkheid zelve doordat hij stelde dat hij zijn uitlatingen niet als minister had gedaan, maar als nummer twee op de kandidatenlijst voor D66 bij de komende verkiezingen. De afschaffing van artikel 23 is niet iets dat dit kabinet nog moet regelen, maar dat in de komende kabinetsperiode besproken zou moeten worden. Van Boxtel staat volledig achter het gevoerde beleid tot nu toe.
Premier Kok had ook geen zin om er een spectaculair debat van te maken. Kreeg minister Pronk van Milieu vorige week nog op zijn tabberd omdat hij voor zijn beurt had gesproken over het falende beleid van de Nederlandse regering ten tijde van de val van de moslimenclave Srebrenica in 1995, dinsdag zei de premier dat hij geen zin had om ministers in tijden van verkiezingen „pleisters op de mond te plakken.”
Door wat grapjes van deze en gene verliep de spanning van het debat. Er was geen sprake van dat de kamerleden Van Boxtel alle hoeken van de Kamer lieten zien.
Van der Vlies was de tweede die zijn vragen op de bewindslieden mocht afvuren. Maar omdat hij de tweede was, kreeg hij, geheel in overeenstemming met de regels die gelden tijdens het vragenuur, daarvoor maar één minuut. Hij probeerde nog achter het spreekgestoelte te kruipen, maar dat werd verhinderd door kamervoorzitter Van Nieuwenhoven. De SGP’er moest van achter de interruptiemicrofoon zijn vragen stellen. Daar moest hij allereerst erkennen dat het CDA hem voor was geweest bij de aanmelding van de vragen. Hij deed dat als de spreekwoordelijke boer met kiespijn.
Hij probeerde er nog wat van te maken door te zeggen dat hij „ontstemd en verbouwereerd was door de frontale aanval op artikel 23” en dat zoiets voor hem niet acceptabel was, maar het momentum was verlopen. Bovendien kreeg Van der Vlies slechts één termijn, dus inhaken op het antwoord van Van Boxtel was er ook niet bij.
En toen ChristenUnie-kamerlid Slob nog enkele vragen stelde, was er helemaal niemand meer die luisterde. VVD en D66 deden niet eens mee aan het debat. Het PvdA-kamerlid Dijksma wist nog wel een notitie van Hermans los te peuteren over de manier waarop scholen met het toelatingsbeleid omgaan.
Al met al kwam minister Van Boxtel dinsdag gemakkelijk weg. Enkele uren laten constateerde hij op een bijeenkomst van zijn partij (D66) dan ook met enige tevredenheid dat er weliswaar veel commotie was ontstaan, maar dat het debat met een sisser was afgelopen.