Hoogleraar: aardbevingsangst Groningers zit niet tussen de oren
Het gevoel van onveiligheid van veel Groningers als gevolg van door gaswinning veroorzaakte aardbevingen „zit niet tussen de oren, het is reëel”. Dat benadrukt hoogleraar sociale psychologie Tom Postmes tegenover de parlementaire enquêtecommissie die onderzoek doet naar de gevolgen van de jarenlange gaswinning.
Uit onderzoek door Postmes en zijn collega’s kwam naar voren dat mensen met meervoudige schade aan hun woning twee keer zo vaak als normaal kampen met stressgerelateerde klachten. Hij vindt dat te makkelijk wordt gezegd dat de angst van deze groep overdreven is en dat mensen nu eenmaal „slecht zijn in risico’s inschatten”.
Bij het beoordelen van risico’s wordt volgens Postmes te eenzijdig gekeken naar zware aardbevingen en de vraag of huizen kunnen instorten. Ook een vallende boekenplank kan tot ongelukken leiden en het is juist de opeenstapeling van schade door kleinere bevingen die zorgt voor een voortdurend gevoel van onveiligheid, aldus de hoogleraar.
Postmes vindt dat wordt „weggekeken” van het werkelijke probleem dat Groningers „in het leven van alledag” ervaren. „Doorgaans is het niet dat instortingsgevaar. Het is dat gedoe, het is de schade die maar terugkomt en alles wat daarmee samenhangt.” Mensen voelen zich „gevangen in hun eigen huis”.
In het buitenland is ook onderzoek gedaan naar de gevolgen van ‘gewone’ aardbevingen voor de (geestelijke) gezondheid, met vergelijkbare uitkomsten. Bijkomende factoren in Nederland zijn volgens Postmes het gevoel van onrecht, de verontwaardiging en het wantrouwen jegens gasbedrijf NAM en de rijksoverheid, die als de veroorzakers worden gezien.
Net als andere kritische wetenschappers die eerder deze week door de commissie werden verhoord, voelde Postmes zich lang niet altijd serieus genomen. Hij herinnert zich een bijeenkomst waarin hij zijn bevindingen presenteerde, en waar hij door een topambtenaar van de provincie tot zijn woede als „activistisch” werd weggezet. Hij spreekt nog altijd van „een hele vuile verdachtmaking”.