Mens & samenleving

Creatieve duizendpoot staat klaar voor mensen met onbegrepen gedrag

Steeds meer gemeenten hebben een wijk-GGD’er in dienst. Een flexibele duizendpoot die er is voor mensen met onbegrepen gedrag. Een schot in de roos, zo blijkt ook in Sliedrecht.

29 June 2022 17:59
Kelly Bolhuis (l.) en Rob Verbogt (l.) bij het Bonkelaarhuis in Sliedrecht. beeld Ilona van den Boogaart
Kelly Bolhuis (l.) en Rob Verbogt (l.) bij het Bonkelaarhuis in Sliedrecht. beeld Ilona van den Boogaart

„Wij zijn er voor mensen met onbegrepen gedrag, leggen Rob Verbogt (62) en Kelly Bolhuis (31) uit. Samen vormen ze het team wijk-GGD’ers in het Zuid-Hollandse dorp. „We gebruiken de term verward gedrag liever niet, omdat de problematiek vaak veel breder is dan alleen psychisch.” Meestal blijkt er sprake van wanhoop door sociale problemen in combinatie met psychiatrische of verslavingsproblematiek, dementie of een (licht) verstandelijke handicap. Maar ook schuldenproblematiek of stalking komt voor.

Landelijk gezien besteedt de politie veel tijd aan deze doelgroep, terwijl er meestal geen strafbare feiten worden gepleegd, legt Ilona van den Boogaart (42) uit. Zij is teamleider van het meldpunt Zorg & Overlast waar de wijk-GGD’ers bij zijn aangesloten. „In Sliedrecht speelde dit probleem ook. We hebben hier relatief veel zorginstellingen en daarmee veel mensen met een zorgbehoefte. Politieagenten missen vaak de kennis om deze personen te helpen. Onze wijk-GGD’ers springen in dat gat.”

Verbogt en Bolhuis zijn in 2019 begonnen met hun nieuwe rol. Beiden hebben een achtergrond in de psychiatrie; ze hebben onder meer ervaring opgedaan in de behandelkliniek van Yulius, een ggz-instelling in de regio. Die ervaring is volgens Verbogt de juiste basis om het werk als wijk-GGD’er te kunnen doen. „In de ggz leer je gedrag te doorgronden. Kelly en ik kunnen te maken krijgen met personen met somberheid, trauma’s, wanen, psychoses of depressies. Ook al is daar lang niet altijd sprake van, het herkennen is van groot belang.”

Van den Boogaart typeert het duo als verbindingsofficieren; de schakel tussen zorgvragen en het veiligheidsdomein. Bolhuis: „We gaan heel laagdrempelig te werk. Als er een melding komt over iemand, gaan we naar diegene toe. Vervolgens stellen we vooral vragen. Wat speelt er allemaal in je leven? Heb je iets nodig? Kunnen we daarin iets betekenen? Eigenlijk een heel eenvoudige aanpak die gericht is op het contact maken met mensen.”

Verbogt: „Niet iedereen zit op dat contact te wachten. Het kan gaan om een beladen situatie waarin iemand heel veel op zijn bordje heeft of ellende heeft met mensen om zich heen. In zo’n geval moeten we onze woorden zorgvuldig kiezen; je krijgt vaak maar één kans om binnen te komen.” Bolhuis: „Vaak zetten we daarom een extra stap. Als we met iemand contact willen maken en diegene vraagt of wij de vieze vuilniszakken willen weggooien, dan is dat prima, dan doen we dat.”

Negatieve ervaringen

Volgens Van den Boogaart hebben de wijk-GGD’ers een vrije manier van werken. Daardoor kunnen ze veel buiten zijn. Ze hoeven zich niet bezig te houden met plannen van aanpak of evaluaties. De registratielast is minimaal. Verbogt: „Als we een plan van aanpak zouden maken, dan zou punt één zijn: we gaan gewoon maar eens kijken.”

Van den Boogaart benadrukt dat een wijk-GGD’er geen begeleider is. „Je moet cliënten weer kunnen afstaan. Bijvoorbeeld door ze te koppelen aan een hulpverlener.” Bolhuis: „Als er financiële ondersteuning nodig is, leggen we direct een link met het sociaal team. Maar soms hebben we veel langer nodig. Bijvoorbeeld bij mensen die vervelende, negatieve ervaringen hebben met hulpverlening en begeleiding.” Verbogt benadrukt dat die ruimte er ook is. „Dat is een deel van het succes. Het uiteindelijke doel is dat we iemand aan een goede, duurzame oplossing helpen.”

Verbogt en Bolhuis gaan vrijwel altijd samen op pad. „Soms reageert iemand beter op Kelly, soms beter op mij. We vullen elkaar aan”, legt Verbogt uit. Geen werkdag is hetzelfde voor de wijk-GGD’ers. „De straat is ons kantoor”, grapt Verbogt. Het duo is regelmatig op het politiebureau en bij de woningcorporatie voor overleg. Hun aanwezigheid daar zorgt voor korte lijntjes. Bolhuis: „Als de politie een noodoproep krijgt, kunnen we indien nodig direct mee.”

In 2021 hebben de wijk-GGD’ers samen 56 trajecten opgestart. Het gaat om 53 unieke personen, weet teamleider Van den Boogaart. De ambulancedienst, de politie en woningbouwcorporaties trekken het vaakst aan de bel bij het meldpunt. Van den Boogaart: „De kunst is om Rob en Kelly niet te overvragen. Als er een melding komt, moeten zij hun handen letterlijk vrij hebben om de fiets te pakken en eropaf te gaan. Daarmee is de succesfactor het grootst.”

Ratten

De overlastmeldingen kunnen over tal van onderwerpen gaan. Bijvoorbeeld een signaal van de woningbouwcorporatie over een zwaar vervuilde woning, waar de ratten door de tuin lopen. Sommige problemen zijn lastig te verhelpen, ervaren Bolhuis en Verbogt. „Iemands karakter kan ingewikkeld zijn, waardoor het botst met de buren. Dat kan ook gelden voor een vervuild huis van een buurman. Dat zou je liever anders zien. Maar mensen mogen zijn zoals ze zijn”, vindt Verbogt.

In de toekomst willen de wijk-GGD’ers in Sliedrecht nog meer preventief gaan werken en met nog meer partijen contact zoeken. Kerken, winkeliersverenigingen en moskeeën staan op het wensenlijstje. Bolhuis: „We hebben de afgelopen jaren al lijntjes gelegd met huisartsen en de wijkverpleging. Dat zijn belangrijke partijen voor ons. Ze komen vaak bij mensen achter de voordeur.”

Verbogt: „We willen zo vroeg mogelijk bijspringen, alle signalen zijn welkom. Hoe dichter wij bij de bron zitten, des te eerder we iets kunnen betekenen voor mensen.” Zijn collega vult aan: „Je wilt voorkomen dat er iemand van de politie of bijvoorbeeld een deurwaarder langs moet komen.”

Jeroen Sommer en Erica Poots, wijkagenten in Sliedrecht, bevestigen desgevraagd dat de wijk-GGD’ers hen veel werk uit handen nemen. Poots: „Soms krijgen we een melding van oudere mensen waar mogelijk sprake is van beginnende dementie of verward gedrag. Daar hebben wij geen kaas van gegeten. Dan neem ik Rob en Kelly mee.”

De agenten laten de wijk-GGD’ers ook altijd weten als ze bij iemand het rijbewijs ingenomen hebben omdat diegene lichamelijk of psychisch niet meer in staat is om een auto te besturen. Poots: „Iemand kan daardoor makkelijk in een isolement terechtkomen. Rob en Kelly kunnen adviseren over de mogelijkheden voor alternatief vervoer. Een andere keer regelen ze bijvoorbeeld dagbesteding voor iemand die eenzaam is. Ik vind dat elk geval dat niet bij de politie thuishoort, maar wel wordt opgepakt, geslaagd is. We kunnen niet meer zonder onze wijk-GGD’ers.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer