ECB draait geldkraan dicht
Jarenlang heeft de Europese Centrale Bank (ECB) massaal geld over de economie uitgestrooid door maandelijks voor tientallen miljarden euro’s aan obligaties op te kopen. Op 1 juli komt er einde aan deze bijzondere operatie.
Na de malaise die in 2008 de financiële wereld teisterde en die tal van banken in moeilijkheden bracht, diende zich op ons continent een diepe recessie aan. Daar kwam vervolgens de eurocrisis overheen, veroorzaakt doordat de Griekse overheid het begrotingstekort en de staatsschuld volledig had laten ontsporen. Het voortbestaan van de gemeenschappelijke munt stond op het spel. Al met al bleef de economie kwakkelen, het herstel wilde maar geen vaart krijgen, er doemde zelfs het gevaar op van een langdurige deflatie, met dalende prijzen en weinig of geen groei.
Tegen die achtergrond zette de ECB vol in op een stimulerend beleid. Vanuit zijn primaire taak als bewaker van de prijsstabiliteit was dat formeel erop gericht de inflatie op te krikken naar de doelstelling van jaarlijks 2 procent. Meteen na het aantreden van Mario Draghi als hoogste baas van genoemd instituut, in november 2011, startte een reeks van renteverlagingen. Maar op zeker moment lagen de tarieven dichtbij, op of zelfs onder de 0 procent en ontbrak de mogelijkheid om met dat klassieke instrument de bedrijvigheid verder aan te zwengelen. Lenen was inmiddels spotgoedkoop of helemaal gratis.
Onconventioneel
In die situatie toverden de monetaire bestuurders in Frankfurt een onconventioneel recept tevoorschijn. Oktober 2014 begonnen zij met het op bescheiden schaal overnemen van bepaalde leningen die banken hadden verstrekt. Niet lang daarna, in maart 2015, schakelden zij over naar een veel hogere versnelling. Zij stelden een omvangrijk programma in werking voor het opkopen van staats- en later ook bedrijfsobligaties, aanvankelijk voor een periode van anderhalf jaar. Draghi, de huidige premier van Italië, mogen we aanmerken als architect en aanjager van deze, niet onomstreden, aanpak.
Overigens was in de Verenigde Staten de Federal Reserve (Fed) reeds eerder de weg ingeslagen van wat heet kwantitatieve verruiming. Door via de markt schuldpapier te kopen van financiële instellingen, kwamen die ruimer bij kas te zitten, met de bedoeling dat zij de opbrengsten zouden doorsluizen naar de economie om investeringen en bestedingen te bevorderen. Een prettige bijkomstigheid voor de zuidelijke landen: met de wetenschap dat de ECB uitgegeven obligaties opkocht, konden zij gemakkelijker schulden aangaan om hun tekorten te financieren.
Corona
De beleidsmakers zetten op deze manier de geldkraan wagenwijd open. In eerste instantie haalden zij maandelijks 60 miljard euro aan obligaties op. Tussen april 2016 en maart 2017 ging het zelfs om 80 miljard. Begin 2019 besloot de centrale bank ermee te stoppen. Maar niet voor lang. Toen in de daaropvolgende maanden de conjunctuur toch weer verslechterde, werden de marktinterventies vanaf november hervat.
De coronauitbraak betekende een nieuwe tegenslag. De beperkende maatregelen wereldwijd ontregelden de economie. De aandelenbeurzen liepen in maart 2020 zware klappen op. De ECB belegde een spoedberaad en gooide er een extra stimuleringsronde tegenaan. Naast het reguliere programma werd een soortgelijk pandemie-noodplan opgetuigd, met als verschil dat het voorzag in meer flexibiliteit wat betreft bijvoorbeeld het maandelijkse bedrag en de verdeelsleutel van de obligatie-aankopen over de landen. Het kreeg een totale omvang van eerst 750 miljard euro, toen de coronacrisis aanhield volgde een uitbreiding tot maximaal 1850 miljard. De transacties in het kader van dit speciale pakket eindigden afgelopen maart.
Vanaf 1 juli behoort ook het in 2015 aangevangen programma tot het verleden. Eindelijk mag je zeggen, want de inflatie heeft sinds de opleving ervan geen impulsen meer nodig. Integendeel, nu alles fors duurder wordt, vraagt dat juist om verkrapping van het geldbeleid: de rente verhogen en geen extra brandstof toedienen aan groei en prijzen.
Verdeeld
Al met al heeft de ECB met zijn agressieve beleid in de voorbije jaren meer dan 5000 miljard euro aan liquiditeit in de economie van het eurogebied gepompt. De vraag rijst uiteraard wat het heeft opgeleverd. De gevreesde deflatie is in ieder geval niet opgetreden, maar misschien zou die ook zijn uitgebleven zonder stimulering.
We kunnen vaststellen dat het lange tijd niet is gelukt de inflatie op te krikken naar de beoogde 2 procent. Daarom duurden de aankopen maar voort, uiteindelijk meer dan zeven jaar. Pas in 2021 ging het tempo van de geldontwaarding omhoog. Het schoot meteen door naar onacceptabele niveaus. Dat gebeurde niet onder invloed van het beleid uit Frankfurt, maar door vooral de externe factor van exploderende energieprijzen.
Er zullen ongetwijfeld nog tal van analyses en beoordelingen verschijnen over het succes dan wel het falen en de ongewenste neveneffecten van de ECB-aanpak. De meningen erover waren altijd al verdeeld en dat zal waarschijnlijk wel zo blijven.