Column: Gezichten zien
Ga niet naar Barcelona of Santorini – en zeker niet met het vliegtuig. Ga naar de Duitse wouden, liefst per trein.
Zelden heb ik zo’n vakantiegevoel gehad als ooit in een met koffers en mensen volgestouwde coupé. Iemand die bij gebrek aan stoelen op een troon van tassen zat, begon op een banjo te tokkelen. Mensen neurieden mee en gaven koekjes door. We tuften schuin in een bocht langs de Duitse Rijn. De zon schitterde op het water.
Ik weet dat het ook anders kan gaan, vaak zelfs, maar dit is me bijgebleven. Dat simpele geluk in die coupé, de glans op de gezichten. De genade in alles.
Als je de Rheinsteig bewandelt –wat ik onlangs met mijn geslaagde dochter deed– ga je soms lang en diep de bossen in. Regent het, dan houdt het groene dak je droog. (Maar als het droog is regent het bladerdek nog even door.) De geur van het wilde woud, na regen, en daarna zonneschijn… je zou het in een flesje mee naar huis willen nemen.
Verdwalen is bijna niet mogelijk; Duitsers zijn pünktlich genoeg om bij elk twijfelmoment een wegwijzer op te hangen. Zo kondigen ze ook naderende Aussichtspunkte met bordjes aan. Die beloofde vergezichten drijven je voort, door het donkergroen naar het licht, terwijl de hagedissen haastig voor je voeten wegschieten.
Op een van die open plekken zagen we de grote vogel zweven, ik meen een rode wouw. Hij hoefde niets te doen, hij zweefde op de wind ver boven water en mensen en huizen en bedrijvigheid beneden, zijn vleugels verlicht. Zo stil, zo majesteitelijk. Ik verlangde zeer dat hij dichterbij zou komen, zichzelf zou laten zien, maar er was niets wat ik kon doen om dat voor elkaar te krijgen. Hij behoorde tot een andere, hogere wereld.
Met Pinksteren net achter ons was het onmogelijk om niet aan ”de vogel Gods” te denken, zoals lieddichter Ad den Besten de Heilige Geest noemt. Die Geest laat Zich evenmin dwingen; er is niets wat een mens kan doen om een opwekking te bewerkstelligen.
En toch – als de duisternis zich verdiept (zoals op het Britse eiland Lewis in 1949: de kerk nog in functie, maar geestelijk op sterven na dood), als het verlangen naar vernieuwing zo groot wordt dat het alle andere verlangens overheerst, als je geen andere weg meer ziet dan die van het gebed en die volhardend gaat (zoals twee oude vrouwen op Lewis deden), dan komt Hij, de vogel Gods.
En het licht dat Hij meebrengt zal zo vol glorie zijn, dat alleen al de glinstering ervan op een menselijk gezicht (zoals dat van een klein kind op Lewis) de mensen tot bekering en berouw zal brengen.