GeschiedenisNederlands-Indië

„Indië glipte Nederland uit de vingers”

De orthodox-protestantse bestuurder Idenburg probeerde Nederlands-Indië vooruit te helpen richting zelfstandigheid. Zijn goede bedoelingen werden ingehaald door de praktijk: steeds meer Indonesiërs wilden zo snel mogelijk los van Nederland. De tragische afloop van deze controverse maakte Idenburg niet meer mee.

L. Vogelaar
31 May 2022 17:26
Het eerste kabinet-Ruijs de Beerenbrouck in 1918. Geheel links minister Idenburg van Koloniën. beeld Wikimedia, Jacob Merkelbach
Het eerste kabinet-Ruijs de Beerenbrouck in 1918. Geheel links minister Idenburg van Koloniën. beeld Wikimedia, Jacob Merkelbach

Dr. Hans van der Jagt heeft het uitgebreid beschreven in het 542 pagina’s tellende boek dat hij staatssecretaris Uslu van Cultuur woensdag overhandigt: ”Engelen uit Europa. A. W. F. Idenburg en de moraal van het Nederlands imperialisme”. Het is de publieksversie van het proefschrift waarop hij vorig jaar juni aan de Vrije Universiteit Amsterdam promoveerde.

„Honderden archieven” spitte Van der Jagt door om zicht te krijgen op Idenburgs leven en werk. „Idenburg was de eerste bestuurder die nieuw beleid, het ethisch-kolonialisme, vormgaf. Hij was ook een van de zeldzame bestuurders die zowel in Nederland als in Oost- en West-Indië werkte: hij was drie keer minister van Koloniën; daarnaast diende hij als gouverneur in Nederlands-Indië –waar hij eerder als militair was geweest– en Suriname. Als íémands leven zicht geeft op het koloniaal beleid, is het zijne het wel.”

Christelijk stempel

Idenburg was hervormd, maar stapte in 1882 over naar de Christelijke Gereformeerde Kerk. Toen die in 1892 samenging met de dolerenden, kwam Idenburg samen met Abraham Kuyper in de Gereformeerde Kerken terecht. De politici hadden nauw contact.

Van der Jagt beschrijft hoe Idenburgs levensovertuiging zijn beleid stempelde, maar dat dit op tal van problemen stuitte. Hij probeerde de zondagsrust te bevorderen. In Suriname nam hij maatregelen tegen het concubinaat – een fenomeen waarbij militairen, ondernemers en ambtenaren naast hun eigen vrouw, die in Europa was achtergebleven, er een of meer inheemse vrouwen op nahielden. Wilde Nederland de overzeese gebiedsdelen zowel moreel als economisch verheffen, dan diende het zelf een goed voorbeeld te geven, vond de bestuurder. „Idenburg was te kort gouverneur om in Suriname de effecten van zijn oproep te zien”, zegt Van der Jagt. „In Indië lukte het hem in 1915 wel het concubinaat af te schaffen.” Officieel althans; in de koloniale praktijk stuitte Idenburgs morele pleidooi op veel weerstand.

Idealen

Idenburg wilde Indië vooruithelpen door de economie te verbeteren, het onderwijs te hervormen en het zendingswerk te bevorderen. „Zijn idealen werden al snel overvleugeld door de praktijk”, zegt zijn biograaf. „De gouverneur-generaal experimenteerde met de democratie door lokale raden in te stellen, naar het idee van de Franse filosoof Alexis de Tocqueville. Idenburg was progressief in zijn sociaal-economisch programma. Hij was ook de eerste bestuurder die al rond 1900 openlijk pleitte voor meer zelfstandigheid voor Indië en Suriname. Tegelijk zag hij dat hierdoor de anti-Nederlandse houding in Indië sterker werd, aangewakkerd door de ”Oosterse ontwaking”, het toenemende zelfbewustzijn van de Aziatische volken. Daarbij zag Idenburg onder de 45 miljoen moslims in Indië een ontwikkeling die hij niet wenselijk vond: de opkomst van de orthodoxe islam, het salafisme dat vanuit Turkije en het Midden-Oosten ook naar Nederlands-Indië kwam.”

Aanvankelijk stond Idenburg de antikoloniale verzetsbeweging welwillend toe. „Hij ging echter uit van het idee dat Indië en Nederland bij elkaar hoorden. Nederland had de verantwoordelijkheid over de archipel toebedeeld gekregen. En dat werkte twee kanten op: zonder Indië stelde Nederland internationaal niets voor, en zonder Nederland zou Indië zich niet hebben kunnen ontwikkelen. Steeds meer mensen in Indië dachten daar anders over.”

Verharding

De auteur –nu werkzaam bij de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken– noemt de afloop tragisch. „Alle aandacht gaat tegenwoordig uit naar de dekolonisatieoorlog in de jaren 1945-1950, maar die had een lange voorgeschiedenis. Willen we het bloedige einde van de relatie tussen Nederland en Indië beter begrijpen, dan moeten we ook naar de aanloop kijken.”

18300618.JPG
Idenburg. beeld VU

Idenburg speelde daarin een grote rol. „Hij wilde de ontwikkeling van Indië bevorderen en zag de manco’s van het koloniale systeem. Hij stoorde zich aan Nederlandse politici –ook uit eigen kring, zoals Kuyper– die nooit in Indië waren geweest, maar wel precies wisten wat er moest gebeuren. Tegelijk was hij ook man van zijn tijd. Hij zag zich genoodzaakt de opstanden te onderdrukken.”

Idenburg zag hoe de verhoudingen zich verhardden en Indië Nederland langzaam uit de vingers glipte. „Hij was geen tegenstander van een onafhankelijk Indië, zoals veel tijdgenoten, maar pleitte voor een vredig rijksverband waarin Indië, Suriname en Nederland een gelijkwaardige plaats hadden.”

Leeg leger

In Van der Jagts beschrijving komen tal van bekende namen voorbij: Idenburg was een vertrouweling van koningin Wilhelmina en bevriend met de minister-presidenten Kuyper en Colijn. Hoewel er ook onderlinge verschillen waren. „Colijn was tamelijk autoritair. Dat werd de lijn in het koloniale beleid. Het werkte in de hand dat de tegenstellingen zich verhardden.”

Het was ook Colijn die Idenburg vroeg een militaire bezuinigingsoperatie te leiden. De commissie-Idenburg adviseerde in 1934 de slagkracht van het leger drastisch te verminderen. Dat bleek een tragische misser: in 1940 werd Nederland door Duitsland overlopen en in 1942 viel Japan Indië binnen. Idenburg maakte het niet meer mee; hij overleed in 1935.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer