Inspectie nog niet gerust op werkwijze van de politiehackers
De Inspectie Justitie en Veiligheid is er niet gerust op dat de werkwijze van de hackers van de politie helemaal goed is ingericht. De speciale afdeling van de Landelijke Eenheid die zich hiermee bezighoudt, loopt soms tegen de grenzen van de wet aan. Zo wordt software gebruikt waarvan de politie niet goed genoeg weet of de leverancier van die software misschien bij de verkregen informatie zou kunnen. Sowieso is de beveiliging van de informatie nog niet helemaal op orde en heeft de politie geen goed systeem om te checken of alle processen wel goed worden doorlopen.
De inspectie meldt voor het derde jaar op rij problemen met de hackbevoegdheid van de politie, geregeld in de Wet computercriminaliteit III. De bevoegdheid werd vorig jaar 28 keer ingezet. Bijna altijd wordt daarbij ingebroken op bijvoorbeeld een computer of telefoon met software die door een bedrijf is ontwikkeld. En ook bijna altijd werd software gebruikt die nog niet was goedgekeurd door een specialist van de politie. Dat laatste heeft ook te maken met de capaciteit bij de afdeling die daarover gaat, zegt de inspectie. Op de keuringsdienst werkte „door omstandigheden” vorig jaar maar één medewerker.
De hackers gebruiken vaak software waarvan ze zelf ook niet precies weten hoe die werkt. De inspectie zegt dat er weliswaar afspraken zijn gemaakt met de leveranciers van die software, maar dat die „technisch niet afdwingbaar en controleerbaar” zijn. Volgens de inspectie is het begrijpelijk dat de politie het zo doet, maar kan de werkwijze wel problemen opleveren met de wet. Alleen mensen die daarvoor toestemming gekregen hebben van de korpschef mogen namelijk toegang hebben tot de gegevens.
De inspectie zou graag zien dat de software, werkwijze en databeveiliging structureel beter worden geregeld. Op sommige punten was vorig jaar wel wat verbetering te zien ten opzichte van de jaren daarvoor, maar die stappen waren nog niet genoeg om het toezicht te kunnen afbouwen.