Onderwijs: Laat vmbo met rust
Het onderwijsveld reageert negatief op de plannen van de VVD om het vmbo weer af te schaffen. Organisaties van scholen en schoolmanagers vinden dat de jonge schoolsoort nog volop bezig is zichzelf te bewijzen. De komende jaren is het voorbereidend beroepsonderwijs daarom niet gebaat bij een forse ingreep.
P. Hettema, voorzitter van Schoolmanagers-VO, wijst erop dat het VVD-plan na notities van de SP en de PvdA het derde initiatief vanuit de Tweede Kamer is binnen een jaar. „De Kamerfracties zouden meer discipline op moeten brengen om het vmbo tot de evaluatie in 2007 met rust te laten. Op deze manier bevordert de Kamer de onrust in het vmbo en daar is niemand bij gebaat."
Samen met de AOC-raad, de koepel van vmbo- en mvo-onderwijs in de agrarische sector, vindt Schoolmanagers-VO dat binnen het vmbo al druk gezocht wordt naar manieren om leerlingen dichter bij de praktijk te brengen. Als daar geen ruimte voor is, moeten scholen bij het ministerie van OCW aankloppen om daarom te vragen. „Op die manier kunnen scholen het vmbo vormgeven op basis van praktijkervaringen uit het veld inplaats van door de Kamer bedachte voorstellen."
De Besturenraad, de koepel van het christelijk onderwijs, vindt dat de VVD „een grote hutspot" maakt van het onderwijs, door het hele vmbo op een hoop te gooien. De christelijke scholen wijzen erop dat er niet alleen nog steeds tien aparte mavo’s bestaan, maar dat binnen scholengemeenschappen de mavo (in het vmbo de theoretische leerweg) bestaat. De leerlingen zitten nog in mavo-klassen.
Volgens de Besturenraad bieden juist brede scholengemeenschappen leerlingen betere kansen om van schoolsoort te wisselen. „Alleen vakopleidingen gaan ten kosten van de huidige variëteit, breedte en maatwerk. Een leerling houdt nu de mogelijkheid open voor andere beroepen. Op je 13e loodgieter willen worden, betekent niet dat je dat op je zestiende nog wilt."
De VVD zegt dat er weer aparte scholen moeten komen voor problematische leerlingen, maar ook op dit punt stelt de Besturenraad dat dit niet nodig is. Voor moelijk lerende kinderen (mlk) is er het apart georganiseerde praktijkonderwijs. Volgens de Besturenraad bestaat 80 procent van de vroegere lom-scholen (voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden) nog steeds, al zijn die nu onderdeel van een vmbo-instelling.