De kracht van burgerinitiatieven
Het platteland verschraalt door het verdwijnen van voorzieningen. Niet overal laten burgers dat gebeuren. Dankzij lokale initiatieven blijven waardevolle winkels en panden behouden. Rondreis langs een supermarkt, een beeldbepalende kerk, een boekwinkel en een bakkerij, gered door de plaatselijke bevolking.
De Drentsche Aa werd niet voor niets tot Nationaal Park verheven. Het stroomdal van de gelijknamige beek behoort tot de fraaiste streken van Nederland. Eext, een van de dorpen in het gebied, heeft zeven brinken, drie hunebedden, een oud kerkje en een aantal historische boerderijen. Maar met de middenstand is het er niet al te best gesteld. Net als elders op het platteland sloot de ene na de andere middenstander de deuren. Een uitzondering was de kruidenierswinkel van de familie De Weerd. Toen die ermee stopte, zette supermarktketen Attent de winkel voort met een bedrijfsleider. Hij werd bijgestaan door Wajongers, waarvoor de gemeente een forse subsidie gaf.
De subsidies waren de belangrijkste bron van inkomsten, weet Jan Hospers (75), oud-directeur van een internationaal opererend ingenieursbureau en penningmeester van de Commissie Dorpsbelangen Eext. De afbouw ervan deed Attent dan ook besluiten de kleine supermarkt op te heffen. Verschrikte reacties vanuit het dorp bracht de commissie tot het uitschrijven van een enquête. Om te peilen of voortzetting van de winkel in de vorm van een coöperatieve vereniging mogelijk was. Het overgrote deel van de bevolking reageerde positief; in 2013 werd coöperatie Onze Winkel opgericht. „Op 1500 inwoners hebben we zo’n 350 leden, wat betekent dat bijna elk gezin lid is.”
Koeling
De gemeente Aa en Hunze gaf een opstartsubsidie. Een groot deel van de inventaris kon worden overgenomen van Attent, het resterende deel van winkels in de omgeving die de deuren sloten. Enkele dorpelingen die bij een supermarkt werken, adviseerden bij de inrichting.
Twee vrouwen die onder De Weerd en Attent hadden gewerkt, kwamen elk voor twintig uur per week in dienst. Ze worden bijgestaan door Jeffrey Bos, die via een re-integratietraject bij Onze Winkel belandde. „Ze hebben me hier geplaatst en ik ben niet meer weggekomen”, laat hij weten. „Ik heb hier leuk werk, fijne collega’s en plezierige klanten. Het is niet te druk; we krijgen zo’n honderd klanten per dag. Van dingen die te groot zijn, heb ik nooit gehouden.”
Een twintigtal vrijwilligers helpt de vaste krachten met vakkenvullen, het gratis bezorgen van boodschappen op woensdag en vrijdag en het bemensen van de kassa. Voor de kassadienst en de bezorging zijn vaste ploegen gevormd. Ook Werkplein Drentsche Aa, een organisatie die mensen met een bijstandsuitkering weer in het arbeidsproces probeert te krijgen, levert doorlopend enkele krachten.
Toch viel het aanvankelijk niet mee om het hoofd boven water te houden. Corona bleek een zegen voor Onze Winkel. Veel dorpelingen die daar alleen de vergeten boodschappen haalden, gingen er nu alles kopen. Met het verdwijnen van de pandemie en de komst van een onverwachte recessie door de oorlog in Oekraïne wacht de onderneming opnieuw een pittige tijd. „Mensen gaan op zoek naar winkels waar ze goedkoop uit zijn”, merkt Hospers, behalve penningmeester van de coöperatie ook lid van de kassaploeg. „We zitten nog niet in de problemen, maar de situatie baart ons als bestuur wel zorgen. De inkomsten nemen af en de kosten stijgen.”
Daar staat tegenover dat Onze Winkel in tijden van nood kan terugvallen op een loyale achterban en een veelheid aan fondsen. Dat bleek toen de koeling het begaf. Een nieuw exemplaar kostte 30.000 euro. Twee dorpelingen zetten een crowdfundingsactie op; binnen twee weken was het bedrag binnen. Een deel van het geld kwam van fondsen die de leefbaarheid van het platteland willen bevorderen.
Bibliotheek
De instandhouding van de supermarkt is volgens Hospers van vitaal belang voor Eext, zowel sociaal als praktisch. Zo kunnen de dorpelingen hier hun lege batterijen, oude lampen en afgewerkt frituurvet inleveren. In de winkel is ook een vestiging van PostNL ondergebracht en de kapsalon Hair & Beauty by Aaltje. Wie zin heeft in gratis koffie en een praatje kan plaatsnemen aan de tafel naast een gevulde boekenkast: de gratis bibliotheek die door dorpelingen van boeken wordt voorzien.
De Commissie Dorpsbelangen Eext wist eerder de dreigende sluiting van het dorpscafé te voorkomen. Ook de grote zaal waar de Eexter verenigingen bijeenkomen, zou dan niet meer beschikbaar zijn. Via de gemeente kon de opgerichte Stichting Dorpshuis Eext, onder voorzitterschap van Hospers, een gunstige lening afsluiten. De stichting verhuurt het eetcafé aan twee zelfstandige ondernemers. De grote zaal is omgevormd tot een dorpshuis, dat wordt gerund door vrijwilligers.
De voortzetting van beide dorpsvoorzieningen bewijst voor Hospers het belang van burgerinitiatieven. „Als je versterf van je dorp wilt voorkomen, moet je bereid zijn zelf een bijdrage te leven aan het behoud van de leefbaarheid. Die inspanning versterkt tegelijk de sociale cohesie in zo’n dorp.”
Kerk
In Klarenbeek, een dorp op de grens van de Veluwe en de IJsselvallei, sloegen de dorpelingen de handen ineen om het kerkgebouw van de rooms-katholieke deelparochie Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming in stand te houden. De tijding dat die zou worden verkocht, veroorzaakte in het dorp nogal wat beroering.
Op initiatief van gepensioneerd gemeenteambtenaar Bart Brouwer (72), jarenlang vicevoorzitter van de parochie en voorzitter van het decanaat Apeldoorn, werd een werkgroep gevormd. Die onderzocht de mogelijkheden om het gebouw over te nemen. Veel parochianen reageerden positief en waren bereid er geld in te steken, eenmalig of periodiek. Ook protestantse en onkerkelijke Klarenbekers bleken bereid de portemonnee te trekken voor de instandhouding van de beeldbepalende kerk.
In 2015 werd het kloeke kerkgebouw door de regionale parochie Franciscus en Clara voor een sympathiek bedrag verkocht aan de opgerichte Stichting Vrienden van het Kerkgebouw Klarenbeek. Die wordt gesteund door enkele honderden donateurs. De banken zijn verkocht en vervangen door stoelen. Door interne aanpassingen werd het gebouw geschikt gemaakt voor de nieuwe bestemming: een centrum voor religieuze, culturele en sociale activiteiten. Het kreeg de naam Het Boshuis. Eens per maand wordt er nog een gebedsdienst gehouden, onder leiding van de plaatselijke pastoraatsgroep.
De iets verderop gelegen begraafplaats Het Heidepark droeg bij aan de realisatie van een opbaarruimte en bijbehorende familiekamer in de voormalige sacristie. Een oude doopkapel binnen het gebouw is omgevormd tot garderobe. Voor begrafenissen op zowel het rooms-katholieke kerkhof als die op Het Heidepark wordt Het Boshuis nu gebruikt als aula.
In toenemende mate worden er ook huwelijksdiensten gehouden, voor bruidsparen van alle gezindten. „We hebben hier nu vaker dominees dan priesters”, lacht Brouwer, penningmeester en interim-voorzitter van Stichting Vrienden van het Kerkgebouw Klarenbeek. Vertegenwoordigers van Het Heidepark en Landgoed Klarenbeek bezetten de twee zogeheten kwaliteitszetels binnen het bestuur. Ook het landgoed, eigendom van de bekende Klarenbeekse fabrikant Jan Richard Krepel, leverde een substantiële bijdrage bij de aankoop van het kerkgebouw.
Altaar
De kas van de stichting wordt gevuld door donaties en de gelden van huurders, variërend van rouwende families die Het Boshuis gebruiken voor een condoleancebijeenkomst tot koren die hier oefenen en de muziekvereniging die in de voormalige kerk soms een concert geeft. Om het neutrale karakter van het gebouw te onderstrepen, is het altaar aan het zicht onttrokken door een gordijn. Dat wordt alleen bij rooms-katholieke uitvaartdiensten en de maandelijkse gebedsdienst opzijgeschoven. „Dit gebouw is nu van alle Klarenbekers”, onderstreept Brouwer.
Energie en onderhoud van het voormalige kerkgebouw vragen jaarlijks zo’n 20.000 euro. Een relatief bescheiden bedrag, dankzij de inzet van pakweg zestig vrijwilligers, verdeeld over een aantal groepen. De onderhoudsgroep, die elke dinsdagmorgen present is, draagt ook zorg voor het rooms-katholieke kerkhof. De ploeg wordt aangestuurd door de eveneens onbezoldigde beheerders Martin Buitenhuis en Henk Hurenkamp (76), een gepensioneerde middenstander.
Door het ontbreken van personeelslasten is de exploitatie van Het Boshuis tot nu toe gezond. Ook bouwkundige aanpassingen worden uitgevoerd door vrijwilligers. De komende tijd gaan ze het kolossale pand duurzamer maken, om de energierekening naar beneden te krijgen.
Met het onderbrengen van een afgestoten kerk in een stichting met uitsluitend vrijwilligers vervulde Klarenbeek volgens Brouwer een pioniersrol. „Elke maand krijgen we wel mensen van een kerk elders in het land”, zegt Hurenkamp. „Ze willen van ons horen hoe we het hier hebben geregeld. Dan hoeven ze zelf het wiel niet uit te vinden.”
Bakkerij
In Kinderdijk, een dorp met pakweg 900 inwoners, dreigde eind vorig jaar de bakkerswinkel teloor te gaan, nadat vier generaties Stam er brood en banket hadden gebakken. Voor Peter Paul Klapwijk (60), die met echtgenote Els Stam de Hoge Molen bewoont, was dat onbestaanbaar.
De Kinderdijker houdt zich als zelfstandige bezig met communicatie, fotografie en een projectleiderschap bij de organisatie Blauwzaam, die zich inzet voor het verduurzamen van de regio. Daarnaast heeft hij zitting in de bewonerscommissie van de molenbewoners en het bestuur van de Belangenvereniging Kinderdijk. Tijdens een bestuursvergadering van deze vereniging in november 2021 kreeg hij te horen dat de bakkerswinkel zou verdwijnen. „Dan houden we alleen een souvenirwinkel, een kroeg en de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk over.”
De bevlogen molenaar haalde alles uit de kast om sluiting van de bakkerswinkel te voorkomen. Hij vormde een denktank van Kinderdijkers met visie en relevante kennis en sprak met onder anderen winkelbediende Frida den Ouden, directeur-bestuurder Peter-Jan van Steenbergen van Stichting Werelderfgoed Kinderdijk (SWEK), de directeur van de woningbouwvereniging en een oud-wethouder Financiën van gemeente Molenlanden, financieel adviseur Frank Meerkerk. „Die heeft een businesscase met meerdere scenario’s opgesteld. Ik ben niet van de cijfers.”
Alle wegen leken dood te lopen, maar op de valreep bleek Stichting Elshout bereid het pand over te nemen. Deze stichting, die lokale initiatieven tot behoud van de leefbaarheid ondersteunt, werd in 2004 in het leven geroepen door Piet de Bruin. De vrijgezelle Kinderdijker won in dat jaar de hoofdprijs in de Postcodeloterij, goed voor 7,5 miljoen euro. Na zijn overlijden in 2017 ging zijn totale vermogen naar de stichting. Het typeert voor Klapwijk de gemeenschapszin van de Kinderdijkers.
Huiskamer
Stichting Elshout verhuurt het pand nu voor een beschaafd bedrag aan de opgerichte stichting Ons Dagelijks Brood, waarvan Klapwijk de voorzitter is. Zwager Peter Stam, accountant van professie, werd penningmeester. Minka Vivace Zeilstra, in het dagelijks leven communicatieadviseur, is secretaris. Belangenvereniging Kinderdijk nam de opstartkosten voor haar rekening. Stichting Werelderfgoed Kinderdijk financierde een nieuw kassasysteem. Bakker Michel van der Grijn uit Groot-Ammers levert brood en banket. De gemeente Molenlanden is bereid eventuele tekorten op te vangen.
Vier parttimers die voorheen voor Stam werkten, bijgestaan door drie jonge zaterdaghulpen, bemensen de winkel. „Veel van wat vroeger de familie Stam regelde, doen we nu zelf”, zegt Frida den Ouden. „Het is nog meer onze eigen winkel geworden. Het assortiment aan broodsoorten is verbreed, maar het Polderbrood, Deens luxe en de krakeling die Stam maakte, hebben we niet meer. Dat is voor de mensen wel even wennen.”
De vaste krachten staan op de loonlijst van Stichting Werelderfgoed Kinderdijk, wat Ons Dagelijks Brood volgens Klapwijk veel administratieve sores bespaart. „We betalen uitsluitend de salariskosten; er wordt geen detacheringspercentage gevraagd. De SWEK stond altijd tegenover het dorp; in dit project gaan we voor samenwerking. Zodra we weer eigen bakkers hebben, willen we in overleg producten ontwikkelen die een link hebben met de molens. Met een ouderwetse bakkersfiets gaan we die verkopen aan bezoekers van het molengebied. Het is nu nog geen vetpot, maar ik maak me geen zorgen. We staan nog maar aan het begin.”
De tearoom van de bakkerswinkel moet de huiskamer van het dorp worden. Volk van elders betaalt, Kinderdijkers kunnen er gratis een bak koffie nuttigen. Om de gemeenschapszin nog verder aan te wakkeren. „Met elkaar kun je veel bereiken”, verzekert Klapwijk. „Dat hebben we eerder laten zien door de renovatie van de speeltuin voor een ton, nu met de herstart van de bakkerswinkel.”
Boekhandel
In het Gelderse Bemmel, een dorp tussen Arnhem en Nijmegen, dreigde de Toren van Bemmel teloor te gaan. Het lukte eigenaar Jan Vinck (52) niet om de literaire boekhandel winstgevend te krijgen, maar hij kon er ook geen afstand van doen. Dat bracht hem op de gedachte er een coöperatie van te maken. Het lukte hem zeven mede-coöperanten te vinden. Ze legden elk 3750 euro in, als lening.
Op 1 mei 2021 ging de Toren van Bemmel officieel onder het nieuwe regime van start, met een feestelijke heropening. De nieuwe eigenaars namen allemaal een dag voor hun rekening, in koppels van twee, waardoor de winkel vier dagen per week is geopend. Vinck vond regulier werk als verkoper bij boekhandel Lovink in Lochem, decennialang het domein van Boeije Jansen. Na diens pensionering dreigde ook deze boekwinkel, uit 1846, te verdwijnen. Drie inwoners van Lochem wisten dat te voorkomen door er een stichting van te maken, met betaald personeel.
Bij de Toren van Bemmel kan dat niet uit. De coöperanten staan onbezoldigd in de winkel. Op vrijdag zijn dat Jan Vinck en coöperatievoorzitter Geno Trimbos, in het dagelijks leven docent Nederlands aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Zijn nieuwe taak geeft hem naast vreugde ook de nodige kopzorgen. Drie coöperanten hebben het bijltje er alweer bij neergegooid. Het goede nieuws is dat er drie potentiële vervangers zijn.
„Vanaf het begin was het een avontuur”, bekent Vinck. „Voor mij als ex-eigenaar, maar ook voor de nieuwe mensen. Naast die winkel heb je je andere verantwoordelijkheden. Gezin, werk, politiek… Niet iedereen heeft voorzien dat het werk voor de winkel zo veel tijd zou kosten.”
„Ook ik ben er met een te romantisch idee in gestapt”, bevestigt Trimbos. „Je hebt geen besef van wat er allemaal komt kijken bij het runnen van zo’n winkel, het oprichten van een coöperatie en alle fiscale aspecten. De belasting was onbekend met het fenomeen van coöperanten die als vrijwilligers werken.”
De meeste energie ging volgens Trimbos naar teamvorming. „Los van het ondernemerschap ga je een arbeidsrelatie aan met mensen die je niet of nauwelijks kent. Je moet ontdekken waar de kwaliteiten en interesses liggen en alle neuzen dezelfde kant zien uit te krijgen. Dat is lastig. Het hele coronaverhaal heeft ons ook geen goed gedaan; dat geldt voor alle lokale boekhandels. We proberen de klanten vast te houden en de loop naar de winkel te bevorderen door in te zetten op kwaliteit en leuke dingen te organiseren.”
Boekengek
Frustrerend is dat dit niet breed wordt gewaardeerd. De meeste Bemmelaars voelen zich meer thuis bij het aanbod van de Read Shop. Eens in de zes weken is er een coöperantenvergadering, om ideeën te genereren en zaken af te stemmen. „Omdat we allemaal maar één dag per week hier werken, worstelen we met de overdracht”, licht Vinck toe. „De klanten missen een vertrouwd gezicht. Daar staat tegenover dat de dynamiek en diversiteit zijn toegenomen.”
Aspirant-coöperant Dory Janszen (66) uit Nijmegen, voormalig projectmedewerker innovatie bij een welzijnsinstelling, kwam afgelopen februari de ploeg versterken. Samen met een vriend. „Wij zijn allebei boekengek. In elke plaats die we bezoeken, is de boekwinkel onderdeel van ons programma. Zo leerden we deze winkel kennen en lazen we de oproep voor coöperanten.”
Wijs geworden door de ervaringen draaien die eerst drie maanden mee als aspirant. Op verschillende dagen, om het werk te leren kennen en te ontdekken of het over en weer klikt met de collega’s. „Aan het eind van die drie maanden nemen we gezamenlijk een beslissing.”
Diversiteit
Het komende jaar moet duidelijk maken of de boekhandel in de nieuwe opzet perspectief heeft. „Het zou me aan het hart gaan als deze winkel moet sluiten”, zegt Geno Trimbos, „maar er moet wel een evenwicht zijn tussen de omzet en de inspanningen die we daarvoor plegen. Er komt aardig wat op je bordje.”
Voor Jan Vinck is de vrijdag in zijn oude winkel in Bemmel een uitje, maar ook hij beseft dat de situatie van de onderneming fragiel blijft. „We hebben nog steeds geen stabiele situatie te pakken. Met een tekort aan coöperanten wordt het ook heel lastig om het rooster rond te krijgen.”
Dory Janszen hoopt er alles aan te doen om stabiliteit te verkrijgen. „Tot nu toe kwam ik als koper naar zo’n winkel. Nu mag ik mensen ontvangen en helpen bij hun keuze. Dat vind ik een fijne rol.” Een bijkomend motief is het overeind houden van dit type boekhandels. „Als we met z’n allen onze boeken bij de Read Shop of via bol.com kopen, wordt de diversiteit marginaal, zeker in de dorpen. Dat moeten we niet willen.”