Krimp bedreigt het platteland maar biedt ook nieuwe kansen
Verlaten huizen, afgebladderde verf en dichtgespijkerde ramen. De beelden van Ganzedijk in 2008 vertellen niet meer alleen het verhaal van een verpauperd Gronings gehucht. Ze zijn symbool geworden voor het schrikbeeld van menig bestuurder op het platteland: bevolkingskrimp.
Er zijn twee belangrijke trends die zorgen voor regionale bevolkingskrimp: vergrijzing –er worden steeds minder kinderen geboren– en urbanisatie, de trek van het platteland naar de stad. Volgens de prognoses van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zal het inwoneraantal in de Randstadprovincies de komende jaren alleen nog maar toenemen. De krimpregio’s en de anticipeergebieden, regio’s waar de bevolking in de toekomst mogelijk ook zal dalen, liggen vooral in de periferie van Nederland. Noordoost-Groningen, delen van de Achterhoek, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen hebben er nu al mee te maken.
Bevolkingskrimp is een schrikbeeld voor veel bestuurders. Doordat jongeren wegtrekken, vergrijst de bevolking in krimpregio’s extra snel en worden de gebieden minder aantrekkelijk voor ondernemers. Bedrijven vestigen zich liever ergens waar veel goed opgeleide werknemers voorhanden zijn. Daardoor is er minder werk en trekken nog meer jongeren weg naar de Randstad of naar grotere dorpen en steden.
„Om te studeren moeten ze meestal al naar de stad. En als ze eenmaal weg zijn, komen ze bijna nooit meer terug naar het platteland”, stelt onderzoeker Andries de Jong van het PBL. „Je moet bedenken dat je dan in die regio niet alleen de jongeren zelf verliest, maar ook hun potentiële partners en kinderen.”
Leegloop heeft veel gevolgen voor de leefbaarheid in een gebied. Scholen zijn te klein om zelfstandig te blijven, openbaar vervoer verdwijnt, bibliotheken sluiten of fuseren omdat het niet meer rendabel is om open te blijven voor zo weinig mensen. „Gevolg is dat ook jonge gezinnen liever verhuizen naar plaatsen waar wel voorzieningen zijn. Zo komen steeds meer huizen op het platteland leeg te staan. Ze zijn, zeker in deze tijd, bijna onverkoopbaar”, aldus De Jong.
Ganzedijk
De laatste jaren worden de gevolgen van de leegloop van het platteland steeds meer zichtbaar. Een bekend voorbeeld is Ganzedijk. Het Groningse dorpje verdween in 2008 bijna van de kaart omdat het al jaren kampte met leegstand en verpaupering. De gemeente Reiderland, waar het gehucht destijds onder viel, vond dat er geen toekomst meer was voor het dorp. „Het beste is om Ganzedijk als samenleving te laten eindigen en het aan de natuur terug te geven”, meende PvdA-wethouder Hietbrink destijds.
„Natuurlijk kwamen wij in opstand toen ze ons dorp wilden opdoeken”, vertelt inwoner Altjo Topelen aan de keukentafel in zijn kleine keukentje. Hij is, bijna vijf jaar na dato, nog steeds verontwaardigd over het plan. „Ze hebben ook bij mij aangebeld. Of ik bereid was om te verhuizen. Nou, ze waren hier heel snel uitgepraat. Net als bij de andere mensen.”
Het verzet van de bevolking was zo groot dat het plan om de huizen te slopen uiteindelijk werd afgeblazen. In plaats daarvan kreeg het gehucht een flinke opknapbeurt om de leefbaarheid te vergroten en er weer een aantrekkelijke woonplaats van te maken. Een aantal arbeiderswoningen moest het veld ruimen, de meeste andere huizen werden grondig gerenoveerd, er kwam een speeltuintje voor de kinderen en er werd een vlindertuin aangelegd.
Speeltuintje of geen speeltuintje, Topelen wil sowieso niet weg uit Ganzedijk. „Het is hier mooi wonen voor weinig geld. Je kunt over de weilanden zo Delfzijl zien liggen, 10 kilometer verderop. Maar ja, ik snap wel dat andere mensen vertrekken. Er is hier geen werk. En als je geen auto hebt, ben je nergens.”
Volgens Topelen is „de politiek” mede schuldig aan de krimp in het gebied. „Ze werken het zelf in de hand. Toen ik in Ganzedijk kwam wonen, kon je hier elk uur met de lijndienst naar Groningen. Nu rijdt er alleen aan het begin en aan het eind van de dag nog een bus. Het café is dicht, de school is dicht. Als ze alle voorzieningen weghalen, is er geen mens die hierheen wil verhuizen. Dan kun je wel een vlindertuintje hebben, maar daar loop je in drie minuten doorheen en dan heb je het ook wel weer gezien.”
Onontkoombaar
De opknapbeurt heeft 2,2 miljoen euro gekost. Het resultaat mag er zijn, maar uiteindelijk lijkt het probleem niet echt opgelost. „Een opknapbeurt is mooi, maar zeker niet genoeg”, stelt Maurice Hermans. Hij doet onderzoek bij het Nederlands kennisinstituut maatschappelijke effecten demografische krimp (Neimed) en is nauw betrokken bij vanmeernaarbeter.nl, een kennisplein waar zowel bestuurders als bewoners van krimpgebieden terechtkunnen voor informatie.
Het wordt volgens Hermans hoog tijd dat mensen –bewoners en bestuurders– zich realiseren dat krimp onontkoombaar is. „Dan ga je de er niet meer tegen strijden, maar kun je op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden. In regio’s waar de krimp al heeft ingezet, zie je dat nu gebeuren. In anticipeergebieden moet dat proces vaak nog beginnen en zijn bestuurders vaak nog gericht op groei.”
Als het besef er eenmaal is, moeten de plannen bijgesteld worden. „Dat gaat niet van de ene dag op de andere”, zegt Hermans. „Je kunt het vergelijken met het bijsturen van een mammoettanker. Er liggen vaak nog oude bouwplannen waar al jaren over is nagedacht, voor de bouw van een zwembad of een woonwijk. Het is een grote stap om in een laat stadium nog af te zien van zo’n project. Dat kost veel geld. Maar als de woningen toch gebouwd worden en je raakt ze niet kwijt, of er zijn niet genoeg mensen om een zwembad rendabel te maken, lopen de kosten nog veel verder op.”
Volgens De Jong van het PBL zijn bestuurders in veel delen van het land nog altijd gericht op groei. „Wethouders vinden het fijn als ze nieuwe dingen kunnen neerzetten. Lange tijd kon dat ook omdat de bevolking zelf ook groeide. Je kunt wel blijven bouwen, maar we moeten accepteren dat de situatie nu echt is veranderd.”
Kansen
Een prognose is nooit helemaal zeker, geeft De Jong toe. „Je veronderstelt dat trends in de toekomst op dezelfde manier zullen doorzetten.” Er zijn ontwikkelingen die ervoor zouden kunnen zorgen dat de krimp anders uitpakt dan de grafieken dat op dit moment voorstellen. Neem nu het nieuwe werken. „In theorie kunnen mensen tegenwoordig vaak vanuit huis werken en hoeven ze daarvoor helemaal niet naar de stad”, zegt De Jong. „Toch is daar niets van terug te zien in de cijfers. De praktijk leert dat mensen het toch prettig vinden om in kernen samen te klonteren, de mogelijkheid te hebben om elkaar te ontmoeten en van voorzieningen gebruik te maken.”
Ook internationalisering zou de bevolkingsdaling in krimpregio’s in theorie kunnen remmen. Een regio zoals Zuid-Limburg bevindt zich weliswaar in de periferie van Nederland, maar kan aantrekkelijker worden als de grens tussen Nederland en Duitsland in de toekomst verder vervaagt en het makkelijker wordt om in het buitenland te gaan werken. „We weten bijvoorbeeld dat er vanuit Limburg veel contact is met steden als Aken en Keulen”, zegt De Jong. „Toch zien we ook dat nog niet terug in de cijfers.”
Hermans ziet nog een mogelijke ontwikkeling voor toekomst. „De politiek is er niet klaar voor, maar je zou ook kunnen denken aan immigratie. We moeten beseffen dat er door krimp steeds meer tekorten zullen ontstaan in bepaalde sectoren op de arbeidsmarkt. Je ziet nu al dat er mensen uit Spanje in een verzorgingshuis in Utrecht aan de slag zijn gegaan.”
Hij benadrukt dat krimp niet alleen als probleem, maar ook als kans moet worden gezien. „Neem bijvoorbeeld Heerlen, de enige stad die nu al te maken heeft met krimp. Het feit dat je in de binnenstad veel leegstand hebt, geeft jonge ondernemers en kunstenaars de mogelijkheid om zich goedkoop in het centrum te vestigen. We hebben in Berlijn hetzelfde gezien. Dat kampte ook jaren met krimp. Maar tien jaar na de wende was het Culturele Hoofdstad van Europa. ”
De Jong wijst ziet ook kansen voor het platteland. „Krimp geeft ook nieuwe mogelijkheden om de rotte kiezen eruit te trekken, om uitgeleefde rijtjeswoningen te slopen zodat andere huizen meer ruimte krijgen. En je krijgt meer groen in de wijk. Op die manier wordt het woon- en leefmilieu een stuk aantrekkelijker voor mensen die wel in het dorp willen blijven wonen.”
Dit is het eerste deel in een serie over de gevolgen van bevolkingskrimp.