Dijk beschermt delta onvoldoende
Wereldwijd is slechts 1 procent van de deltagebieden met dijken, zoals Nederland die ook heeft, beschermd tegen zeespiegelstijging.
Wetenschappers meldden dat donderdag in een nieuw onderzoek naar oplossingen die moeten voorkomen dat rivierdelta’s verdrinken. Het team met onder meer geografen, sociologen en natuurwetenschappers heeft in kaart gebracht welke goede manieren er al zijn om deltaland op te hogen.
Om de gebieden achter de dijken hoger te maken, is vooral zand en modder nodig. Maar aanvoer van zand en modder uit rivieren, neemt juist wereldwijd af, ziet het onderzoeksteam dat is opgesteld door de Universiteit Utrecht. Daardoor komen ze niet meer aan in de deltagebieden waardoor overstromingen en landverlies ontstaan.
„In verschillende landen zijn ideeën ontstaan om dit probleem op te lossen, al beslaan ze nog maar een klein gebied”, vertelt hoofdonderzoeker Jana Cox.
Zelfs met kleine oplossingen kan het land al veel beter droog blijven als de zeespiegel stijgt, zegt Cox. De onderzoekers keken naar oplossingen die allemaal zand en modder vasthouden op deltagebieden, waardoor het land op een natuurlijke manier opgehoogd wordt. De onderzoekers zagen dit soort oplossingen in bijvoorbeeld Nederland, de Verenigde Staten, China en Bangladesh.
„Nederland heeft interessante manieren om het land op te hogen”, vertelt de oorspronkelijk Ierse Cox. Inmiddels woont ze al vijf jaar in Utrecht en is ze gespecialiseerd in het gebied rondom de Rijn en de Maas. „Hier heb je bijvoorbeeld wisselpolders. Dat zijn twee dijken naast elkaar. Als je de voorste dijk openzet en het water van de rivier binnenlaat, is de stad erachter nog steeds beschermd door de tweede dijk. Na vijf of tien jaar verhoogt het land zichzelf.”
Zo’n soort oplossing zag ze ook in Bangladesh. „Daar hebben de inwoners het voortouw genomen om het probleem op te lossen. Ze maakten zelf een gat in de dijk, waardoor het water naar binnenkwam. Nu kan dat gebied door het zand en de modder weer gebruikt worden voor landbouw.” Het onderzoek is donderdag gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Global and Planetary Change.