Kamer wil herziening lopende uithuisplaatsingen toeslagkinderen
Het kabinet moet lopende uithuisplaatsingen van kinderen uit gezinnen die slachtoffer waren in het toeslagenschandaal herzien. Een voorstel van Kamerlid Pieter Omtzigt en SP-leider Lilian Marijnissen hiertoe is met algemene stemmen aangenomen, hoewel het kabinet het voorstel had ontraden.
Het zogenoemde Ondersteuningsteam (OT), dat ouders bijstaat, moet de rechter kunnen vragen om opnieuw naar een lopende uithuisplaatsing te laten kijken. Als reden kan worden opgevoerd dat „dat ouders erkend slachtoffer waren in het toeslagenschandaal”, aldus de Kamer. Als de ouders en het kind zich melden, moet de uithuisplaatsing binnen een half jaar worden beoordeeld, „tenzij ouders zelf aangeven eerst op een andere wijze te willen werken aan verbetering en herstel”.
Van de 1675 kinderen van gedupeerde ouders die sinds 2015 uit huis zijn geplaatst, woonden er 555 eind 2021 nog steeds niet bij hun ouders of verzorgers. De Kamer vindt dat deze kinderen, als het verantwoord is, zo snel mogelijk met hun ouders moeten worden herenigd. Als dat nog te vroeg is, moet in ieder geval het contact worden hersteld. Daartoe moeten de uithuisplaatsingen opnieuw worden beoordeeld.
Ook moet het kabinet in kaart brengen hoeveel kinderen van erkende slachtoffers van het toeslagenschandaal ‘vrijwillig’ uit huis zijn geplaatst. Dat wil zeggen: niet op last van de rechter. Ook deze motie van Omtzigt is met algemene stemmen aangenomen.