Parlement heeft nog minstens twee jaar nodig voor nieuw wetboek
Als alles volgens plan verloopt kunnen de Eerste en Tweede Kamer de invoering van een nieuw Wetboek van Strafvordering in 2024 afhandelen. Justitieministers Franc Weerwind en Dilan Yeşilgöz geven deze planning aan in de zevende voortgangsrapportage over de omvangrijke herziening in het strafprocesrecht. Ze gaan ervan uit dat ze het wetsvoorstel in het laatste kwartaal kunnen indienen bij de Tweede Kamer.
Aan de grondige vernieuwing van het wetboek - waarin de regels over opsporing, vervolging en berechting staan - wordt al jarenlang gewerkt. Het huidige wetboek uit 1926 is verouderd en is een „lappendeken” geworden door de vele wijzigingen. Het is de bedoeling dat het strafprocesrecht overzichtelijker wordt met „heldere waarborgen” voor alle betrokkenen die te maken krijgen met criminaliteit, onder wie de burger als slachtoffer, getuige of verdachte. Door het vernieuwde wetboek moet de opsporing slagvaardiger worden en zouden misdrijven ook sneller juridisch kunnen worden afgehandeld, aldus de ministers.
Het kabinet vindt het nieuwe wetboek een prioriteit en stelt daarvoor de komende vier jaar in totaal 450 miljoen euro beschikbaar, een bedrag dat vorig jaar door een commissie was berekend. Ketenorganisaties kunnen zich daarmee geleidelijk aan voorbereiden op de nieuwe werkwijzen. „Tienduizenden professionals moeten worden opgeleid om ermee te werken, nieuwe werkprocessen zijn nodig en diverse informatievoorzieningssystemen vragen om aanpassing”, staat in de brief.
Omdat het wetboek zo uitgebreid is - acht boeken - zijn er meerdere wetten nodig. Die kunnen afzonderlijk van elkaar worden behandeld door beide Kamers. Uiteindelijk komt er één invoeringswet voor alle boeken van het nieuwe wetboek.
Door de herziening moeten ook allerlei andere wetten worden aangepast. Het gaat dan onder meer om de Wet op de economische delicten, de Wet wapens en munitie, de Wegenverkeerswet 1994, de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Opiumwet”.
Maandag bracht de Raad van State advies uit over de aanpassingen. Daarin staat onder meer dat de positie van een verdachte in een strafzaak moet worden verbeterd door te zorgen voor adequate, gefinancierde rechtsbijstand. De ministers gaan later inhoudelijk op het advies in.