Strijd om recht op Russische kerk in Oekraïne
Steeds meer steden en regio’s in Oekraïne leggen beperkingen op aan de Oekraïens-Orthodoxe Kerk (patriarchaat Moskou). Ze zien hierin een tak van de Russisch-Orthodoxe Kerk, die tijdens deze oorlog een bedreiging is voor het land.
De steden beroepen zich op het oorlogsrecht voor het verbod op de activiteiten van het Moskouse patriarchaat. Zodra het vrede is, zou de zaak opnieuw moeten worden bezien. Zo motiveerden vorige week burgemeester Igor Sapozjko van de gemeente Brovary (een stad die aan de oostkant tegen Kiev is aangegroeid), alsmede burgemeester Artem Semenichin van Konotop (tussen Kiev en Charkov) hun besluit.
Al vanaf het begin van de oorlog zijn Oekraïense steden bezig te proberen beperkingen op te leggen aan de kerken van het Moskouse patriarchaat. Ook stappen kerken over van de Oekraïens-Orthodoxe Kerk (OUC) naar de Orthodoxe Kerk van Oekraïne (OCU). De zelfstandigheid (autocefalie in vaktaal) van die kerk is in 2019 verleend door de centrale patriarch van alle orthodoxe kerken in de wereld, Bartholomeüs van Constantinopel. De nieuwe OCU valt ook onder het patriarchaat van Constantinopel.
Die zelfstandigheid wordt echter niet erkend door het patriarchaat van Moskou. Die beschouwt de Orthodoxe Kerk van Oekraïne als scheurmakers. Omdat kerk en staat (lees: politiek) in de oosterse kerk sterk met elkaar verbonden zijn, is deze kerkelijke kwestie een belangrijk onderdeel van het conflict tussen Rusland en Oekraïne. In het Westen wordt de Russische patriarch Kirill ook veel beschreven als vertrouweling van president Poetin.
Parochies
Intussen is de Oekraïens-Orthodoxe Kerk (van het Moskouse patriarchaat) nog steeds de grootste godsdienstige groep in het land. Officiële cijfers zeggen dat deze gemeenschap 12.000 parochies heeft (tegenover 7000 van de zelfstandige Oekraïense kerk).
Begin april dienden enkele Oekraïense parlementsleden een initiatiefwet in om tot een totaalverbod op de Russische kerk te komen. In de voorstellen stonden regelingen voor de overgang van parochies, kloosters en scholen naar de zelfstandige Oekraïense kerk. Moskou zou namelijk de kerk gebruiken om desinformatie te verspreiden.
Al onmiddellijk na het indienen van dit voorstel raadde een adviseur van president Zelenski deze wet af, omdat die de „eenheid van het volk” op het spel zou zetten.
Eind april meldde de voorzitter van het Oekraïense parlement, Ruslan Stefantsjoek, dat dit wetsvoorstel voorlopig niet zou worden behandeld. „Tijdens de oorlog hebben we niet het recht ook maar één wet te aanvaarden die de Oekraïense samenleving verdeelt.”
Verraders
Enkele weken geleden zei de geestelijk leider van de ‘nieuwe’ Oekraïense kerk (OCU), metropoliet Epifanius, dat de kerken van het Moskouse patriarchaat „werken voor de vijand.” De meeste kerkleiders zijn „goede vaderlanders”, maar er zitten verraders onder.
Inderdaad zijn er enkele geestelijken van de aan Moskou verbonden kerk aangeklaagd voor het verspreiden van desinformatie. Opvallend is echter dat de kerk als geheel vanaf het eerste dag van de Russische invasie pal staat voor de soevereiniteit van Oekraïne. Metropoliet Onoefri –die dus onder het Moskouse patriarchaat valt– vergeleek de oorlog met de broerdermoord van Kaïn op Abel. Deze week sprak de kerk in een officiële reactie over „oorlog” en „Russische agressie”, woorden die in Rusland zelf verboden zijn. Ook is de kerk zeer actief in de steun aan het Oekraïense leger. De juridische afdeling van de kerk stelt dat steden –ook onder het oorlogsrecht– niet de bevoegdheid hebben kerken te verbieden. Bovendien zou dat in strijd zijn met de vrijheid van godsdienst.