Het kruikje van de weduwe in Lutsk
De Oekraïense Katherine Semenyuk heeft geen rust in haar hoofd. „Ik slaap maar een uur of drie per nacht.” De beelden van de oorlog tollen rond – bijvoorbeeld van Oxanna, die uit de stad Marioepol wist te ontsnappen en recent tot geloof kwam.
Katherine Semenyuk is de vrouw van voorganger Serhiy Semenyuk van de Assembly of God, een pinkstergemeente in Lutsk, in het noordwesten van Oekraïne. Zij is, samen met haar kinderen en tweede voorganger Igor Nazarchuk, een paar dagen in Nederland. Deze week gaat ze weer terug om haar gemeente te helpen.
Tijdens het gesprek staat een beker met drie geblakerde lepels en twee net zulke vorken op de tafel. Semenyuk heeft ze onlangs gekregen van een vrouw uit het dorp Andriivka, in de omgeving van Kiev. „De vrouw stond bij de puinhopen van haar huis. Ze vertelde dat de Russen het gebouw met een T-72 tank finaal omvergeschoten hadden toen ze vertrokken. Ik heb haar aangeboden met me mee te gaan naar Lutsk, maar ze wilde niet. Ze bleef in haar schuurtje, het enige onderkomen dat nog overeind stond, wonen. Ik mocht deze geblakerde lepels en vorken in Nederland laten zien. Ik wil haar zeker weer opzoeken.”
Hulpgoederen
Lutsk telde begin dit jaar nog ongeveer 280.000 inwoners. Nu bedraagt dat aantal naar schatting 500.000; niemand weet precies hoeveel vluchtelingen er zijn. Velen hebben verdrevenen in huis. Nazarchuk heeft er zeventien opgenomen. Overal in zijn huis slapen mensen, zelfs in de gangen.
Ook de kerk daar draagt haar steentje bij. De kerkelijke gemeenschap was al gewend zich in te zetten voor de omgeving, onder andere door hulp aan jongeren. Daar is nu die aan vluchtelingen bij gekomen. Overal in het kerkgebouw zijn hulpgoederen opgeslagen, zoals voedsel en medicijnen.
Elke dag –precies om 3 uur ’s middags– wordt er in het kerkgebouw aan lange tafels een maaltijd opgediend voor vluchtelingen. „Het aantal deelnemers varieert van twintig tot tachtig”, vertelt Semenyuk. „We rekenen op het maximum. Wat over is, gaat naar andere vluchtelingen in de stad.”
Ze verwondert zich erover dat er elke dag weer genoeg is. „Het is net als met het kruikje van de weduwe uit Zarfath dat niet leger werd. Elia had beloofd dat God haar zou onderhouden. Zo gaat het bij ons ook. Hoe meer vluchtelingen er komen, hoe groter de voorraad is. God regeert.”
Kinderen
De ongeveer honderd vrijwilligers houden zich ook bezig met de opvang van kinderen, van wie een deel getraumatiseerd is. Semenyuk: „Op 12 april kwamen hier drie vrouwen en een kind van zes jaar binnen die iets te eten wilden hebben. Toen ik hun gegevens noteerde, bleken ze afkomstig te zijn uit Marioepol. Het was hun met veel moeite gelukt weg te komen uit de belegerde stad. Ze hadden drie dagen gereden om hier te komen. Die jongen is zo getraumatiseerd dat hij niet kan praten. Hij reageert alleen op spelletjes.”
Oxanna, de moeder van het kind, huilde veel, zegt Semenyuk. „Ze is tot geloof gekomen en woont nu ’s zondags de diensten bij.” Ze laat een bericht van haar zien, dat –vertaald– luidt: „Bedankt. Het was de eerste keer dat ik weer vrede voelde.”
Een andere vrouw die bij de kerk aanklopte, is een familielid van een van de door de Russen gedode mensen uit Boetsja. „Zij heeft daar alles zien gebeuren. We hebben haar opgevangen. Ook zij woont nu de zondagse diensten bij. Het belangrijkste is dat de vluchtelingen Christus leren kennen. Daarover praten we vaak.”
De gemeente stuurt auto’s vol voorraden naar de Donbas, de regio waar gevochten wordt. Tot nu toe zijn er minstens tachtig ladingen naar het oorlogsgebied vertrokken. „De vrijwilligers zijn niet gewapend, maar ze trekken wel kogelvrije vesten aan en nemen drie reservebanden mee, want er ligt daar in het oosten allemaal rommel op de weg.”
Omsingeld
Semenyuk vertelt over een tocht naar Tsernihiv, toen de stad door de Russen omsingeld was. „De helper moest een rivier oversteken. Doordat de Russen de bruggen vernietigd hadden, moest de vrijwilliger de voorraden met een boot overzetten. Toen er tijdens de overtocht werd geschoten, moest hij plat op de voorraden gaan liggen. Hij is teruggekomen.” Op de foto van de boot met voorraden is een pak Nutrilon uit Nederland te zien.
De kerk levert ook aan het Oekraïense leger. Semenyuk wordt fel na een vraag of dat wel nodig is. „We brengen geen wapens, maar de soldaten moeten toch ook eten? De Russen zijn gekomen om ons te vernietigen. Mogen wij onze mannen dan niet helpen?”