Kadaver van aangespoelde walvis hoeft niet altijd opgeruimd
Het kadaver van een aangespoelde walvis hoeft niet altijd meteen opgeruimd te worden. De dode walvis is een geweldige voedingsbron voor tientallen kevers en andere dieren en vervult een functie in het ecosysteem. Als het dode dier op een plek ligt waar de stank niet hinderlijk is, en waar de scheepvaart er geen last van heeft, zou zo’n kadaver best jarenlang kunnen blijven liggen.
Wetenschappers van Wageningen Marine Research hebben in opdracht van Rijkswaterstaat gevolgd wat er gebeurde met een walvis die eind 2020 dood aanspoelde op Rottummerplaat. Zij komen met het advies om de kadavers niet altijd meteen weg te halen. Een reden om aangespoelde walvissen te verwijderen is dat de dieren veel vervuilende cadmium in hun lichaam zouden hebben, maar de walvis op Rottummerplaat heeft de bodem helemaal niet vervuild. Rijkswaterstaat gaat nu met andere natuurbeheerders bespreken hoe er in de toekomst met walviskadavers wordt omgegaan.
De dode walvis in de duinen van Rottummerplaat trok 57 soorten kevers aan, waarvan 21 nieuwe soorten. Sommige kevers kwamen, aangetrokken door de geur, vanaf het vasteland naar het kadaver vliegen. Alle keversoorten waren gespecialiseerd in het verorberen van huid en botten.
Hoewel de wetenschappers verwachtten dat vogels als eerste aan het dode dier zouden gaan vreten, was dat niet het geval. Kraaien, eksters en mantelmeeuwen hebben het wel geprobeerd, maar de huid bleek te dik om opengepikt te worden. Na een halfjaar ontbinding vormde de walvis een feestmaal voor de kevers. Het dode dier gaf ook veel voedingsstoffen af aan de bodem. Nader onderzoek moet nog uitwijzen wat daarvan het effect is.
De stank viel volgens de onderzoekers mee. „Op sommige dagen bleef de geur hangen en was het onprettig om er lange tijd in te verblijven, maar het was nooit hevig”, aldus de wetenschappers.