De Betuwe in wit gehuld
Slechts enkele weken nadat Nederland wakker werd onder een wit sneeuwdek, ziet de wereld om ons heen er anders uit. Hoewel de bomen weer wit zijn, is dat deze keer niet van de sneeuw, maar van de bloesem. De Betuwse boomgaarden staan in bloei.
De natuur ontluikt en ontspruit, de schepping bloeit en groeit. Nu is de lente echt aangebroken. De dagen worden langer en de warme zonnestralen tintelen op onze huid. Aan de bomen zien we de bloesem: uitbundig en kwetsbaar, ongrijpbaar en wonderschoon.
Bloesem toont ons overeenkomsten met het menselijk bestaan. Evenals ons leven is bloesem niet maakbaar. Hij komt en bloeit, maar we hebben de duur ervan niet in de hand.
Daarnaast zijn bloesemblaadjes fragiel. Er hoeft maar iets te gebeuren of ze dwarrelen als confetti neer op de grond.
Toch is bloesem vooral het beeld van verandering. Iets hoeft niet te blijven zoals het is. Een nieuw begin is mogelijk. Na de winter komt de doodse natuur tot leven. De bomen die eerst zo grijs en kaal waren, stralen en schitteren weer.
Hoe prachtig is de symboliek dat we in het voorjaar Pasen mogen vieren. De dood is overwonnen, het nieuwe leven vangt aan.