IND minder streng bij gezinshereniging
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gaat vaker kijken of asielzoekers die hun familie willen laten nareizen in bepaalde gevallen het „voordeel van de twijfel gegund kan worden” in hun aanvraag.
Ook gaat de dienst minder zwaar tillen aan het bewijs voor het aantonen van een gezinsband. Dat moet helpen de opgelopen wachttijden voor gezinsherenigingen in te korten. Dat is dinsdag bekendgemaakt. De IND handelt door de drukte momenteel een op de drie aanvragen daarvoor buiten de wettelijke beslistermijn van zes maanden af.
Asielzoekers met een verblijfsvergunning hebben het recht gezinsleden over te laten komen naar Nederland, maar door reisrestricties konden zulke nareizigers volgens de IND de afgelopen twee jaar moeilijk aan een visum komen bij een Nederlandse ambassade in het buitenland.
Ook was het door de beperkingen moeilijker om naar een gesprek te komen of mee te werken aan een DNA-onderzoek, stelt de dienst, en worden er verhoudingsgewijs sowieso meer verzoeken ingewilligd. De IND kreeg naar eigen zeggen de afgelopen maanden per week zo’n 250 aanvragen voor gezinshereniging binnen.
Om de wachttijden in te lopen zegt de dienst in lopende aanvragen „bepaalde aanvullende onderzoeken” tijdelijk te gaan beperken. Dat zou een beslissing in zo’n 9000 aanvragen moeten bespoedigen. „Een voorbeeld is het niet langer doen van een DNA-onderzoek als de biologische gezinsband aannemelijk gemaakt is”, stelt het IND in een verklaring.
VluchtelingenWerk laat in een reactie weten „blij en opgelucht te zijn dat de IND maatregelen onderneemt om de wachttijd voor gezinshereniging te verkorten”. Volgens de hulporganisatie zijn duizenden vluchtelingen in afwachting van gezinshereniging en zitten hun geliefden vaak in onveilige gebieden.
„Wij zijn blij dat de IND vanaf nu soepeler omgaat met de bewijslast om de gezinsband aan te tonen, waardoor er sneller beslissingen kunnen worden genomen”, aldus VluchtelingenWerk. „Deze werkwijze geeft vluchtelingen het voordeel van de twijfel en biedt meer ruimte voor de menselijke maat in het asielbeleid.”