„Sociale steun vormt buffer tegen post-traumatische stressstoornis”
Aan de oorlog in Oekraïne zullen veel burgers en militairen een trauma overhouden. Maar om hoeveel mensen het precies gaat, is onmogelijk te zeggen.
Dat stelt Jackie June ter Heide, klinisch psycholoog en onderzoeker bij ARQ Centrum’45, een instelling die hulp verleent aan onder meer veteranen en politieagenten. „Lang niet iedereen die is blootgesteld aan schokkende ervaringen ontwikkelt een post-traumatische stressstoornis, PTSS.”
Volgens Ter Heide heeft 80 procent van de Nederlanders in zijn of haar leven weleens een traumatische ervaring gehad, zoals seksueel geweld, mishandeling of het onnatuurlijk overlijden van een familielid. Daarvan ontwikkelt slechts 7 procent PTSS, blijkt uit onderzoek. Ter Heide: „De meeste mensen hebben een bepaalde veerkracht waarmee ze een trauma kunnen verwerken.”
Sociale steun
De psychologe ziet dat ook bij Dutchbat III-veteranen, die de val van Srebrenica hebben meegemaakt. „Met 60 procent van de veteranen gaat het goed, weten we uit eigen onderzoek. Dus je kunt zeker niet stellen dat elke militair die bij een oorlog betrokken is, daar klachten aan overhoudt die hulpverlening vereisen.”
Of mensen wel of geen PTSS ontwikkelen, hangt volgens Ter Heide af van zowel het aantal schokkende ervaringen, als de mate waarin mensen sociale steun ervaren. „Sociale steun vormt een buffer tegen PTSS. Het maakt enorm uit of veteranen erkenning en begrip krijgen door de familie en de samenleving voor hun rol in een missie, of dat er bij thuiskomst juist veroordeling is.”
De klinisch psycholoog vindt het niet zo relevant om onderscheid te maken tussen klassieke PTSS en morele verwonding, waarbij iemands rechtvaardigheidsgevoel geweld is aangedaan. „Bij de meeste mensen die aankloppen bij de GGZ overlappen de twee elkaar. Ook is de betekenis van PTSS verbreed in de vijfde versie van het handboek voor de psychiatrie, de DSM-5. Onder de nieuwe definitie vallen ook mensen die last hebben van schuld en schaamte.”
Een psychisch traumatische gebeurtenis kan je zelfbeeld veranderen, weet Ter Heide. Als voorbeeld noemt ze militairen die niet konden voorkomen dat burgers werden doodgeschoten. „Soms concluderen veteranen dan dat ze een slechte militair of een slecht mens zijn. Terwijl veel gedrag wordt bepaald door de omstandigheden. Ook moet een militair in oorlogssituaties vaak ontzettend snel handelen. Een keuze wordt dan al snel instinctief gemaakt. Het gesprek daarover kan helpen om dat verkeerde zelfbeeld recht te zetten.”