Groasis plant bomen in de woestijn met innovatieve Waterboxx
Wereldwijd kale grond beplanten met bomen en groente telen op onvruchtbare grond. Woestijnen moeten weer vergroenen, als het aan Wout Hoff, directeur van Groasis uit Steenbergen, ligt. Hoe doet hij dat?
Groasis dankt zijn oprichting aan vader Pieter Hoff. Die reisde voor zijn lelieveredelingsbedrijf de hele wereld af. „Hij had overal zijn klanten. Met name in Zuid-Amerika en Afrika werd hij geconfronteerd met ontbossing en de dalende grondwaterstanden. Het inspireerde hem om daarvoor een oplossing te bedenken”, vertelt zoon Wout Hoff in een kantoorpand in het Brabantse Steenbergen.
„De druppel was voor hem een conflict over grondwater dat hij meemaakte in Ecuador. Van wie was dat? Geld om een nieuwe put te graven was er niet. Een buurman ging ten einde raad een klant van mijn vader met een vuurwapen te lijf.”
Ook elders maakte vader Hoff schrijnende situaties mee. In Afrika zag hij meisjes 10 kilometer sjouwen met een kruik water op het hoofd. Dat water was bedoeld om gewassen water te geven.
„Druppelirrigatie is geen oplossing. Daarbij gaat teveel water verloren door verdamping”, weet Wout Hoff, die het bedrijf eind vorig jaar overnam na het overlijden van zijn vader. „Mijn vader was altijd creatief. Een soort Willie Wortel. Hij keek naar de natuur: hoe ontkiemt een boompje? Hoe kan een plantje zo economisch mogelijk met beschikbaar water omgaan? En het water mag niet ongebruikt verdampen.”
IJzeren bak
Het resulteerde in de eerste Waterboxx, een ijzeren bak van bijna 100 kilogram, die nu voor het kantoor in Steenbergen staat. „Die eerste versie was natuurlijk onpraktisch, maar generatie na generatie hebben we de Waterboxx verbeterd”, vertelt Hoff. „De Waterboxx moest goedkoper worden, het deksel moet zoveel mogelijk water opvangen uit regen, condens of mist. Om dat vervolgens druppelsgewijs af te geven aan de wortels van de plant.”
Het testen en verbeteren van de Waterboxx kostte sinds 2003 jaren. Inmiddels werkt Groasis met de negende generatie. Hoff pakt hem erbij. Het systeem bestaat uit een ronde bak met een diameter van 50 centimeter in een soort donutvorm. Het geheel wordt afgesloten met een deksel met eveneens een gat. In het gat komt de jonge plant te staan, met zijn wortels in de grond.
Uit de bak steekt een touwtje, waarlangs het water naar de wortel wordt geleid. Hoff: „Via dat lontje krijgt de plant 50 milliliter water per dag, net genoeg om te overleven. In de praktijk betekent het dat een volledig gevulde bak de plant zo’n 60 dagen lang van water kan voorzien.”
Na 9 tot 12 maanden heeft de boom zijn eerste takken ontwikkeld. Dan kan hij op eigen kracht overleven. In droge gebieden wortelt de boom dan al minstens drie meter diep. Daar is meestal genoeg capillair water aanwezig, dat opstijgt in poriën in de grond. De Waterboxx kan worden hergebruikt voor een nieuwe aanplant.
Koeweit
Wereldwijd zijn weinig gebieden waar de techniek van Groasis niet werkt. Het systeem is al in 55 landen gebruikt voor het planten van 2 miljoen bomen. Hoff laat foto’s zien van een project in Koeweit. „Toen we begonnen was het een kale zandvlakte. Na twee jaar groeit er al een strook van hitte- en droogtebestendige struiken die zandstormen tegengaan. Die moet 300 kilometer lang worden.”
Projecten in Spanje, Tibet, Peru, op de Galapagoseilanden en de Canarische eilanden zijn eveneens met succes afgerond. „Wat we nu weten is dat de jonge aanplant 90 procent minder water gebruikt dan met druppelirrigatie, en dat gemiddeld 90 procent van de bomen overleeft.”
Hoff herinnert zich dat Groasis op Lanzarote te maken had met harde wind, zout grondwater en droogte. „De grote vraag is dan: welke bomen doen het in deze omstandigheden nog? Lokale kennis is dan heel belangrijk. Inheemse soorten krijgen dan voorrang.”
De Waterboxx kan tien keer worden hergebruikt, weet Hoff uit ervaring. „Maar je ziet vaak dat klanten aan de voorzichtige kant blijven, en de Waterboxx te lang laten staan. Vervolgens groeit de boom de box kapot. En dat is jammer; want zo kan hij maar één keer worden gebruikt.”
Growboxx
In Dubai, waar nauwelijks 150 millimeter regen per jaar valt en de luchttemperaturen kunnen oplopen tot 50 graden Celsius, voert Groasis proeven uit met de Waterboxx en met de vierde generatie van de Growboxx. Die is niet gemaakt van het kunststof polypropyleen, zoals de Waterboxx, maar van een soort eierdooskarton. De Growboxx heeft volgens Hoff veel potentie. „Die kun je in de grond laten zitten, waar hij vervolgens verteert.”
In Tsjaad, Mali en Algerije werkt Groasis samen met het Wereldvoedselprogramma (WFP). Daar is de Growboxx behalve voor de aanplant van fruitbomen, ook in gebruik voor groenteteelt. „Een boom levert immers pas na zeven jaar zijn eerste vruchten. Groente kunnen ze al in het eerste jaar oogsten”, weet Hoff. „Zo kunnen ze de box al binnen een jaar terugverdienen.”
In Colombia hebben zo’n 300 vrouwen beide boxen ingezet om zelfvoorzienend te worden. Ze planten daarmee fruitbomen en telen groente en noten. Deels om zichzelf te voeden; het restant wordt verkocht op de markt. „Om tomaten en meloenen te kweken, heeft de Waterboxx twee lontjes die het water afleveren aan de wortels.”
Als de bomen er eenmaal in grote hoeveelheden staan, kan dat gunstig uitpakken voor de hoeveelheid neerslag in het gebied. Uit onderzoek in Australië en Haïti blijkt dat er meer regen valt boven bossen dan in de ontboste gebieden ernaast. Hoff: „Op het Arabische schiereiland zijn we momenteel bezig met een project om 35 miljoen bomen te planten. Een partnerorganisatie van ons wil hetzelfde in de Egyptische Sinaïwoestijn realiseren.”
Hoewel de oprichter en zijn zoon een ideëel doel voor ogen hebben, is Groasis wel een commercieel bedrijf. Maar van winst maken, komt nog niet veel terecht. De verbeteringen van de Waterboxx en de ontwikkeling van de Growboxx kosten veel geld, vertelt Hoff.
Hij gaat door tot het doel van vader Pieter is bereikt: het beplanten van 2 miljard hectare onvruchtbaar land met bomen. „Mijn grote uitdaging is: investeerders aantrekken. Er is wereldwijd veel vraag naar de Growboxx, maar ik heb geld nodig om de grootschalige productie ervan te financieren.”