Hoogleraar: betere afspraken nodig over herverdeling Oekraïners
De Europese Unie moet duidelijker afspraken maken over de herverdeling van Oekraïense vluchtelingen over de verschillende landen, stelt hoogleraar internationaal vluchtelingenrecht aan de Universiteit van Amsterdam Marjoleine Zieck. Dat is volgens haar niet alleen rechtvaardig, maar kan ook onrust onder de bevolking van Europese landen voorkomen als de crisis langer gaat duren.
Sinds de Russische inval in Oekraïne eind februari zijn ruim 4,3 miljoen mensen het land ontvlucht. 2,5 miljoen zijn naar Polen gegaan. In Nederland zijn momenteel zo’n 27.000 vluchtelingen uit Oekraïne geregistreerd. Omdat Oekraïners zich niet verplicht hoeven te registreren, zijn er waarschijnlijk meer hier. Maar op basis van de registraties vangt Polen momenteel negentig keer zoveel Oekraïners op als Nederland.
De EU-landen werden het begin vorige week eens over een reeks maatregelen die de stroom vluchtelingen uit Oekraïne in goede banen moet leiden. Maar de afspraken zijn niet concreet en ook niet dwingend, legt Zieck uit. Wel zal komende tijd in kaart worden gebracht welke Europese landen mogelijk het zwaarst onder druk komen te staan. Als een land overloopt, moet actie worden ondernomen. „Maar het plan geeft niet aan wat die actie inhoudt.”
De verdeling van vluchtelingen uit Oekraïne is nu ongelijk en staat vooral in het teken van spontaan hulp bieden, aldus Zieck. „Europa komt van een tijd van pushbacks”, zegt ze verder: het letterlijk terugduwen van vluchtelingen de grenzen van Europa over. „Dus wat als de Oekraïners hier jaren moeten blijven? Hoe welkom zijn ze dan nog?”
De hoogleraar vindt het daarom „onbegrijpelijk” dat er zo lang wordt gewacht met het concreet maken van de plannen voor een billijke verdeling van verantwoordelijkheid voor de opvang van de vluchtelingen. „Je wilt het behapbaar maken voor mensen. Je wilt voorkomen dat er onrust ontstaat.” Wel wijst ze erop dat een land als Nederland sowieso relatief weinig te klagen heeft. „In bijvoorbeeld Libanon is een op de vier of vijf mensen vluchteling. Dat kan een land helemaal niet bolwerken. Natuurlijk hebben we in Nederland woningnood. Maar ieder land zal iéts hebben. We moeten de verantwoordelijkheid verdelen.”