Kamper koffie mocht niet veel kosten
Kampen is trots op Kanis & Gunnink. De kleine koffiebranderij die bijna 120 jaar geleden binnen haar stadsmuren begon, is al jaren het tweede koffiemerk van Nederland. Dinsdag start een tentoonstelling over ”KG-koffie”.
Inmiddels is Kanis & Gunnink alleen nog maar een merk. De Kamper fabriek sloot haar deuren in 2001. De productie heeft sindsdien plaats in Utrecht, onder de vleugels van moederconcern Sara Lee/Douwe Egberts. De liefde van Kampen voor ”KG” is echter gebleven, zo blijkt uit de tentoonstelling. Douwe Egberts, dat het bedrijf er weghaalde, doet een pleister op de wonde. Gisteravond schonk het concern tijdens de officiële tentoonstellingsopening het volledige Kanis & Gunnink-archief in permanente bruikleen aan het gemeentearchief.
Archiefmedewerker Robert Spanings is erg verguld met deze aanwinst, die hij inventariseerde. „Een belangrijk stuk van de industriële geschiedenis van Kampen komt hiermee terug. Werknemers en andere geïnteresseerden kunnen dat nu vrij inzien.” Alleen de recente personeelsgegevens van het bedrijf blijven om privacyredenen ontoegankelijk.
Spanings, zelf afkomstig uit Nijmegen, weet inmiddels redelijk veel af van de Kamper industrie. Eerder inventariseerde hij de archieven van de Kamper sigarenfabriek Smit en Ten Hove, bekend van de Balmoral-sigaren. Spanings merkte dat de sluiting van Kanis & Gunnink in 2001 nog steeds gevoelig ligt bij veel oud-werknemers. „Het vertrek heeft veel pijn gedaan. Drie jaar geleden had deze tentoonstelling nog niet gekund.”
De geschiedenis van het koffiemerk is een klein succesverhaal. Het begon 120 jaar geleden in een kleine winkel aan de Kamper Oudestraat, waar handelaar Hendrik Kanis vanaf 1885 een kruidenierswinkel uitbouwde tot stoom-koffiebranderij. Hij kreeg daarbij hulp van zijn talentvolle medewerker Frans Gunnink. Die wilde echter docent worden in Zuid-Afrika, maar Kanis kon hem niet missen. Hij bood Gunnink ten langen leste aan om zijn compagnon te worden. Deze stemde toe, en het bedrijf kreeg zo zijn huidige naam.
De zaken groeiden sinds die tijd in hoog tempo, zo is op de kleine tentoonstelling in de Kamper Koornmarktspoort te zien. Het verhaal eindigt in de grote fabriek aan de Gildestraat, als deze in 1969 wordt overgenomen door Douwe Egberts (DE), die eerder ook al Van Nelle-koffie opkocht. Het wordt een productievestiging voor DE, die echter in 2001 definitief gesloten wordt.
Kampen restte tot voor kort alleen nog de vele spaarartikelen die KG in het verleden uitgaf. Op de tentoonstelling zijn er vele te zien, de meeste uit persoonlijk bezit. Spanings: „Het archief bevat helaas maar weinig artikelen dus het meeste komt van privé-verzamelingen.”
In tegenstelling tot Van Nelle is het merk Kanis & Gunnink altijd blijven bestaan. Robert Spanings verklaart dat uit de populariteit van het merk. „KG-koffie heeft altijd een vast groep drinkers gehad. Die hechtten kennelijk aan de smaak.”
Klantenbinding was daarbij een sterk punt van het koffiemerk, vindt de archivaris. „Dat is alleen al te zien aan de grote hoeveelheid verzamelartikelen die KG uitbracht, zoals de plaatjesalbums. Mensen moesten daarvoor de plaatjes sparen uit de pakken koffie. Bekende albumtitels zijn ”Rein de Vos en Zwans de Gans”, en het KG-Honderd Dierenboek.”
Met de albums begon Kanis & Gunnink in de jaren twintig, toen de verzameltrend uit Duitsland overwaaide. Alhoewel de KG-boekjes nooit zo bekend werden als die van Van Nelle’s kabouter Piggelmee, bleken ze toch zo populair dat er tot in de jaren tachtig titels zijn verschenen. Spanings: „Het is niet eens bekend hoeveel er precies zijn uitgebracht.”
In de tentoonstelling is veel aandacht voor reclame. Hierin onderscheidde de koffieproducent zich door de jaren heen met een knus en huiselijk imago. Dat is al te zien aan een oud brievenhoofd, met een afbeelding van ”De Kamper stoom-branderij”. De televisiereclames die later volgden hebben bijna allemaal het eigen bedrijf als locatie. „De koffiebranders uit Kampen”, heet het in gezellige spotjes uit de tachtiger jaren. Ondertussen liepen er in de fabriek aan de Gildestraat per dag meer dan 1,2 miljoen pakken koffie van de band.
De reclames zeggen iets over de tijdgeest. Zo wordt jarenlang geadverteerd met de slogan ”Goede koffie voor gunstige prijs”. In die tijd kennelijk een belangrijk koopargument. Spanings: „Kanis & Gunnink heeft iets met soberheid. Nog steeds zijn er van het merk maar twee soorten filterkoffie te krijgen: gewoon en cafeïnevrij.”
Voor de tv-reclames, die allemaal op de tentoonstelling te zien zijn, werden de eigen, veelal Kamper medewerkers ingezet. Zoals de twee heren „Hij is Kanis, ik ben Gunnink”, die in de jaren zeventig het ”gulden pondspak” aanprijzen: een halve kilo ongemalen koffiebonen. Dat was jarenlang een goedlopend product.
De reclamemakers van toen zijn inmiddels vervangen door twee goedgebekte cabaretiers, zo is te zien. De nieuwe Kanis en Gunnink prijzen koffiepads aan, voor het Senseo-apparaat van Douwe Egberts. Die gaan het goed doen, voorspelt Gunnink. Volgens hem zijn koffiepads echt iets voor de jeugd. Hij noemt ze daarom „vet” en „cool.” De oudere Kanis vindt dat overduidelijk niks. „Doe jij nou maar gewoon Gunnink”, zegt hij. „Pas jij maar op dat je koffie niet ’cool’ wordt.”
De tentoonstelling over Kanis & Gunnink in de Koornmarktspoort in Kampen duurt tot 29 januari. ’s Maandags gesloten.