Gebed en geweren nodig voor oorlog tegen Russen in Oekraïne
Oekraïne heeft dringend gebed én geweren nodig in de strijd tegen de Russen. „Beide zijn belangrijk”, zegt majoor Oleksandr Petruk (39) uit Zjitomir.
De oorlog in Oekraïne eist steeds meer slachtoffers. Onder burgers, onder militairen. De Russische strijdkrachten blijven bewust complete steden in puin schieten. „Winkels, scholen en kraamklinieken”, somt Petruk op. Zijn vrouw en vier kinderen (15, 11, 7 en 5 jaar) verblijven in Woerden, na hun vlucht begin maart uit Oekraïne.
Majoor Petruk is –met toestemming van zijn commandant– drie dagen in Nederland om geld en goederen in te zamelen voor zijn eenheid. Géén wapens. Maar wel „levensreddende” materialen: vijftien kogelwerende vesten, vijftien Kevlar-helmen, een telescoopvizier, een warmtebeeld-nachtkijker, een drone en veel uniformen. En als het even kan twee auto’s om militairen te verplaatsen. Een schenking heeft al een Volvo V40-stationcar opgeleverd.
Met het hele wensenlijstje is een slordige 40.000 euro gemoeid. Financiële noodhulp is belangrijk, volgens de Facebookpagina Noodhulp Oekraïne – gemeente Reya en omgeving. „Met het geld kunnen we bijvoorbeeld ook in Polen uniformen aanschaffen voor onze manschappen.”
Petruk, in het dagelijks leven aannemer in Oekraïne, heeft zich gemeld als vrijwilliger in het leger. „Mijn land, mijn volk wordt aangevallen. Ik houd van mijn land. Daarom wil ik het verdedigen.” Aanmelding is bittere noodzaak. „Als wij niet vechten, hadden de Russen nu al in Polen gestaan. Daar twijfel ik niet aan. De Russen stoppen niet bij Oekraïne. Ook de Baltische staten lopen gevaar.”
Geheime operaties
De legereenheid van majoor Petruk heeft opdracht het Oekraïense leger te ondersteunen op de plekken waar de strijd het zwaarst is. „Meer kan ik er helaas niet over zeggen. Operaties moeten geheim blijven.”
Het grootschalige aantal slachtoffers en de zware verwoestingen in zijn land trekken diepe sporen. „De situatie is angstig en beangstigend. We horen bommen vallen, raketten inslaan en het luchtalarm soms continu loeien. Als een explosie klinkt, kunnen we inmiddels redelijk inschatten hoeveel overlevingskans mensen op de plaats van de inslag hebben.”
Petruk vindt het „heel moeilijk” de oorlogssituatie in woorden te beschrijven. „Militairen die in de Tweede Wereldoorlog hebben gevochten, konden daar soms pas na tien, vijftien jaar over praten.” De oorlogshandelingen roepen vragen en emoties op. „Pijn, angst, verdriet, onbegrip, woede. Waaróm gebeurt dit allemaal?”
Zelfs tijdens zijn verblijf in Nederland ervaart Petruk de gevolgen van de oorlog. „Als ik hier een vliegtuig zie overvliegen, weet ik dat het een toestel is uit de burgerluchtvaart. Toch zegt mijn instinct iets anders.”
Weerstand
Oekraïne strijdt met sterke, snel verplaatsbare eenheden aan het front. Dan duiken de units hier op, dan daar. Met succes. „We vechten in ons eigen land, daarom kunnen we ons zo gemakkelijk bewegen en zo snel toeslaan.”
De ongekend sterke weerstand van de Oekraïense strijdkrachten verbaast Petruk zelf ook. „Het verzet komt niet alleen van mannen, maar ook van vrouwen. In Oekraïne gaat het verhaal dat een vrouw vanuit haar flat een Russische drone met een potje ingeblikte tomaten heeft uitgeschakeld.”
De intrinsieke motivatie en tactieken van het Oekraïense leger dienen volgens de majoor als voorbeeld voor veel landen. „We hebben laten zien dat we ons kunnen verdedigen, dat we het karakter daarvoor hebben. Dat geeft alleen maar kracht om door te gaan.”
Wat is het geheim van het felle verzet? „Wij willen leven op onze manier. Oekraïne wil niet dat iemand het de les leest. Wij zijn baas in ons land. Wij voeden onze kinderen op zoals wij dat willen. Dat Oekraïne ervoor kiest zich aan te sluiten bij de EU kunnen anderen misschien niet leuk vinden. Wij vechten voor onze Europese toekomst.”
Oekraïne slaagt erin gebieden te heroveren op de Russen. Niet alleen bij Irpin in het noorden, maar ook bij Cherson in het zuiden. Kan Kiev uiteindelijk de overwinning behalen? „Ik ben ervan overtuigd dat Oekraïne de oorlog wint”, stelt Petruk resoluut. „Maar met hoe minder slachtoffers dat gebeurt, hoe beter het is.”
Waarheid
De Russische vice-minister van Defensie kondigde deze week aan de strijd bij Kiev en Tsjernigov aanzienlijk terug te zullen schroeven. Majoor Petruk gelooft er niets van. „Hebben de Russen weleens de waarheid gesproken”, vraagt hij zich hardop af. Hij somt op: „Ze hebben gezegd Oekraïne niet te zullen aanvallen. Ze hebben gezegd burgerdoelen niet te zullen bombarderen. De waarheid is wat we zien. Niet wat ze zeggen.”
Ook in Oekraïne leefde aanvankelijk ongeloof dat het Russische leger daadwerkelijk het land zou binnenvallen. „Wij konden niet geloven dat er echt oorlog zou uitbreken. Zeker niet in de 21e eeuw en zeker niet in Europa.”
De oorlogshandelingen blijven niet beperkt tot Oekraïne, schat de militair in. „De Russen zitten in Georgië, in Moldavië en sinds kort ook in Kazachstan. Moskou valt ons land aan vanuit Wit-Rusland. Polen wordt op de Russische staatstelevisie de grote vijand genoemd. Dat spreekt boekdelen.”
David en Goliath
Oekraïne heeft daarom meer hulp nodig, benadrukt de Oekraïner. „Nederlanders doen al veel. Zeker bij de opvang van vrouwen en kinderen.” Maar ook in Oekraïne is materiële hulp nodig. „Ons huis staat in brand. Wij zijn de brandweer die met onze blote handen moet blussen. Het voelt als een gevecht tussen David en Goliath. Wij moeten met stenen vechten tegen de Russische luchtmacht. Maar we raken ook.”
Behalve geweren, is ook gebed dringend nodig. „Een oproep tot gebed zou niet nodig moeten zijn. Dat moet vanzelfsprekend zijn.” Petruk noemt een aantal concrete gebedspunten. „Bid voor militairen. Bid voor burgers. Voor de eenheid en soevereiniteit van Oekraïne. Bid dat de oorlog ophoudt en mannen en vrouwen elkaar weer in de armen kunnen sluiten en we kunnen beginnen met de opbouw van ons land.”
Wapenbroeders
Zaterdag vertrekt de majoor weer naar zijn land, naar zijn eenheid. Met gemengde gevoelens. „Ik wil hier bij mijn vrouw en kinderen blijven. Aan de andere kant wil ik ook naar mijn land, mijn wapenbroeders. Ik hoop dat ik ze nog levend aantref.”
Angst om terug te keren naar oorlogsgebied kent hij niet. „Ik ben niet bang. Heldhaftig ben ik ook niet. Ik houd gewoon van mijn land. Dat is voldoende. Ik hoop heel erg op een toekomst in Oekraïne, ook voor mijn kinderen. Het risico te sneuvelen is er zeker. Maar voor mij is het erger om laf te zijn.”