Naar het einde van de wegwerpeconomie
Nog net niet stuk als je het koopt – iedereen kent dat soort producten wel. Het kostte bijna niets, maar je had er ook bijna niets aan. Binnen de kortste keren lag het in de prullenbak. Er bestaan winkels die leven van dat soort artikelen – allerlei prullaria voor een habbekrats. Je koopt er echter niets voor.

Met kleding is het niet anders. Mooi T-shirt, lekker goedkoop, maar na één seizoen kan die bij het oud vuil. Niemand gaat met zo’n kledingstuk naar de kleermaker voor een reparatie. Dat kost je meer dan je aan een nieuw T-shirt kwijt bent. Maar ook duurdere elektronica gaat vaak gewoon naar het oud vuil als er iets hapert. Als de smartphone stukgaat, zoeken we op internet naar een nieuwe. Reparatie is duur en lastig en bovendien is er altijd alweer een nieuw model met nieuwe mogelijkheden voorhanden.
Het is positief te waarderen dat de Europese Commissie stappen wil zetten om dit patroon te doorbreken. De Commissie presenteerde woensdag een pakket voorstellen die ervoor moeten zorgen dat er op termijn in Europa enkel nog duurzame producten te verkrijgen zijn. „Het is tijd om te breken met het model van nemen, maken, breken en wegwerpen”, zei de Europese klimaatchef Frans Timmermans. Dat patroon noemde hij schadelijk voor „onze planeet, onze gezondheid en onze economie.” Het nieuwe model moet producten opleveren die gemakkelijk te repareren zijn of her te gebruiken. Het moet kortom het einde inluiden van de wegwerpeconomie.
De voordelen zijn duidelijk: de impact op klimaat en milieu vermindert, evenals de afhankelijkheid van grondstoffen. Bovendien moeten de nieuwe regels producten energiezuiniger maken. De consument is op de lange termijn dus ook beter af met duurzame producten: ze gaan veel langer mee en verbruiken minder.
De bedoeling is dat de Commissie de komende twee jaar per sector regels uitwerkt. Voor textiel en bouw zijn die regels al klaar. Elke Europeaan zet jaarlijks gemiddeld 11,3 kilo textiel bij het oud vuil, waarvan een groot deel gewoonweg vernietigd wordt. Recycling moet in de nabije toekomst de norm worden en schadelijke stoffen moeten bij de productie worden vermeden.
Goed is ook dat de consument meer inzicht moet krijgen in herkomst, productiewijze en toekomst van artikelen. Elk product moet een ‘paspoort’ krijgen met al deze gegevens, waaruit de koper onder meer kan afleiden hoe gemakkelijk het gerepareerd kan worden.
„Aan het einde van hun leven zullen producten geen bron meer zijn van vervuiling, maar van nieuwe materialen voor de economie”, zei EU-commissaris voor Milieu Virginijus Sinkevicius. Het is een ambitieus, maar noodzakelijk streven. Consumenten hoeven intussen niet op de nieuwe regels te wachten om bewust te kopen en terughoudend te zijn in het weggooien van spullen. Er is ook nu al op het gebied van reparatie vaak meer mogelijk dan menigeen denkt.