Kinderen minder vaak naar huisarts
Kinderen komen minder vaak bij de huisarts dan vijftien jaar geleden en worden minder doorverwezen naar een specialist. Ze hebben vaker huidproblemen en kampen minder met luchtwegklachten.
Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek waarop H. Otters volgende week promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
In 1987 gingen kinderen nog gemiddeld 2,7 keer per jaar naar de huisarts, in 2001 was dit gedaald tot 2,1 keer. Otters zoekt de mogelijke verklaring in veranderingen in de ziektekostenverzekering (eenvoudige medicijnen worden niet meer vergoed), maar ook in het toegenomen besef dat bepaalde gezondheidsproblemen vanzelf overgaan.
Huidproblemen komen relatief meer voor door de groei van besmettelijke aandoeningen zoals huidschimmels en krentenbaard. Volgens de onderzoekster zijn crèchebezoek en kinderopvang daar debet aan. Huisartsen zien minder kinderen met luchtwegklachten, maar dat wil niet zeggen dat kinderen die minder hebben. Huisartsen worden simpelweg minder hierover geconsulteerd.
De huisarts verwijst minder door naar de specialist: in 1987 handelde hij zelf 92 procent van de gevallen af, in 2001 93,5 procent. Er was wel een toename van verwijzingen voor psychologische problemen en dan vooral leerproblemen.