Het vijfde broodje
„Via ”Nunspeet biedt onderdak” vonden ze veiligheid: Nataliia met haar achtjarig dochtertje Kseniya, en Tatiana met Stanislav, haar zoon van negen. De eerste Oekraïense vluchtelingen waarvan in onze kerkdienst melding werd gemaakt.
Tweeënhalf miljoen mensen ontvluchtten intussen het oorlogsgeweld. Velen zullen nog volgen. (…) De eerste solidariteit in onze samenleving is hartverwarmend. En aanmoedigen past nu meer dan ontmoedigen. Toch is de vraag reëel: voor hoe lang? Het idee alleen dat er nu sprake is van ”opvang in de regio” zal niet de benodigde lange adem geven. In de eerste coronagolf was er ook veel medemenselijkheid, nog veel dichter ‘in de regio’, tijdens de volgende golven was die al een stuk minder.
Een ‘lange adem’ mag je in de kerk zeker verwachten. Al heeft ook zij die niet vanzelf. Raakte ook veel kerkelijk leven in de coronatijd niet in ademnood? Misschien ontvangen we nu een tweede test, bij een nieuw teken van de tijden. Laat kerkenraden hun agenda maar leegmaken. Laat kerkleden bedenken wat ze kunnen doen. Niet ieder heeft bedden over, maar ieder heeft wel íets over. En zal ook iets doen, als ons hart is om te geven.
In het Noord-Israëlische plaatsje Tabgha, zegt men, heeft Jezus duizenden mensen gevoed met vijf broden en twee visjes. De Byzantijnen bouwden er in de vijfde eeuw een kerk. In de vloer ligt een mozaïek dat het wonder verbeeldt. Opmerkelijk is dat het mandje maar vier broodjes telt. Een oude verklaring is dat Jezus Zelf het vijfde is. Maar dat kan niet kloppen. Als „het ware brood uit de hemel”, is Hij het eerste. Het vijfde broodje – het idee kon wel eens wezen dat u en jij en ik dat zijn. We hebben een levende Heer. Als je jezelf in Zijn handen geeft, dán krijgt je medemenselijkheid een lange adem.”
Ds. J. G. Schenau uit Nunspeet schrijft in een column in De Wekker, orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken, over ”het vijfde broodje”.