„Uitlatingen Van Boxtel bijzonder dom”
„Ondoordacht en dom. Ondoordacht omdat je door het afschaffen van het bijzonder onderwijs niet het probleem van de falende integratie oplost, en dom omdat hieruit weinig historisch besef blijkt. Dat besef hadden we van een bewindspersoon op het beleidsterrein van integratie wel mogen verwachten.”
VVD-kamerlid Cornielje wil in tegenstelling tot minister Van Boxtel van Grotesteden- en Integratiebeleid niets weten van het afschaffen van artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is geregeld. „De VVD is voor de vrijheid van onderwijs. Ouders moeten voor hun kinderen dat onderwijs kunnen kiezen dat bij hun waarden en normen past.”
De liberaal moest dan ook zijn ogen uitwrijven toen hij kennisnam van het vraaggesprek met Van Boxtel. De bewindsman vindt dat gescheiden onderwijs op basis van religie slecht is voor de integratie in de Nederlandse samenleving. „Schaf religiegebonden onderwijs af”, zo luidde zijn stelling.
Van Boxtel vindt dat de overheid niets te maken mag hebben met religie in het onderwijs. Dat moeten de mensen zelf maar regelen. Wat vindt u daarvan?
„De overheid heeft inderdaad niets met het godsdienstonderwijs te maken, maar een school op bijzondere grondslag biedt meer dan alleen godsdienstonderwijs. Het hele onderwijs is doortrokken van de waarden en normen die verband houden met de grondslag. En dat is cruciaal. Als je vindt dat kinderen weer waarden en normen moeten leren, misschien wel meer dan in het verleden, dan moet je de ouders meer bij het onderwijs betrekken. Dan moeten de ouders een school kunnen kiezen die bij hun eigen waarden en normen past.”
Cornielje vindt dat Van Boxtel de plank volledig misslaat: „Waar het om gaat, is dat het onderwijs van hoge kwaliteit moet zijn. We hebben protestants-christelijke, rooms-katholieke, islamitische en openbare scholen en algemene bijzondere scholen die goed zijn en die slecht zijn. De sleutel ligt bij de kwaliteit en daarover moet verantwoording worden afgelegd aan de ouders en aan de samenleving.
Bij de tien beste scholen van Amsterdam zit ook een islamitische school. Dat wil zeggen dat daar dus geen problemen zijn. Het probleem ligt dus niet bij de grondslag. In Den Bosch heb je bijzondere scholen die verhoudingsgewijs slecht presteren omdat er veel allochtonen op zitten. Ook in andere steden zijn er protestants-christelijke en rooms-katholieke scholen die mindere resultaten halen omdat ze toevallig in buurten staan waar veel buitenlanders wonen. En deze scholen hebben een breed toelatingsbeleid gevoerd. Iedereen die zich aanmeldde, mocht komen, ook al onderschreven ze de grondslag van de school niet. Deze scholen deden dus eigenlijk wat Van Boxtel wilde. En toch functioneren ze slecht. Religie is dus niet het goede aangrijpingspunt; het gaat om het bestrijden van achterstanden.
We zien nu iedere drie, vier maanden de discussie over islamitische scholen, over zwarte en witte scholen, en ik vind dat het debat daarover niet zorgvuldig wordt gevoerd.”
Maar heeft de VVD daar ook niet aan meegedaan? Lijsttrekker Dijkstal plaatste in 1995 als minister van Binnenlandse Zaken ook kritische opmerkingen bij de vrijheid van onderwijs.
„Nee, dat is niet zo. Het ging toen over het overdragen van de schoolgebouwen van het Rijk aan de gemeenten. Met name vanuit het CDA begon men toen al te gemakkelijk met artikel 23 te wapperen. En ik ben blij dat de kleine christelijke partijen toen voor die wet hebben gestemd en dus niet op oneigenlijke gronden een beroep op artikel 23 hebben gedaan. Dijkstal gaf aan dat er niet op oneigenlijke gronden bepaalde ontwikkelingen tegengehouden moesten worden, en daar ben ik het erg mee eens.”
Cornielje wijst erop dat D66 al enige tijd bezig is om artikel 23 van de Grondwet om zeep te helpen. Zowel onderwijswoordvoerster Lambrechts als fractievoorzitter De Graaf heeft de afgelopen maanden regelmatig laten weten dat ze de vrijheid van het bijzonder onderwijs om leerlingen te weigeren, willen afschaffen. „Daarmee schaf je feitelijk het bijzonder onderwijs af. En als je dat niet inziet, heb je weinig historisch besef.”
Mag je van een dienaar van de kroon wat meer historisch besef verwachten?
„Hij zegt dat hij niet als minister heeft gesproken. Dat maakt het voor D66 alleen maar erger, zeker nu De Graaf en Lambrechts afstand van hem hebben genomen. Hij sprak dus alleen namens zichzelf.
Artikel 23 heeft een lange historie en die moeten we respecteren, maar dat wil niet zeggen dat we niet met elkaar moeten praten over een eigentijdse invulling, zoals we ook de samenwerkingsschool hebben mogelijk gemaakt. Maar zomaar de vrijheid van onderwijs overboord zetten en iedereen verplichten naar de openbare school te gaan, kan wat mij betreft niet. Iedereen wil de betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs vergroten - en vervolgens mogen ze niet meer kiezen. Dat is tegenstrijdig. Het klinkt ook vreemd uit de mond van een partij die het altijd heeft over keuzevrijheid.
Daarom wil ik in duidelijke taal afstand van Van Boxtel nemen. Het gaat er niet om wat ik van het onderwijs vind, maar wat de ouders ervan vinden. Ik ga als kamerlid niet beoordelen of protestants-christelijk onderwijs wel protestants-christelijk genoeg is. Dat moeten de ouders doen die daarvoor kiezen. Als wetgever moet ik het kader neerzetten waarbinnen ouders die keuzevrijheid hebben en die zal ik ook bewaken, persoonlijk.”