Oorlog niet ver weg in preek Poolse voorganger in Krakau
Normaal komt de presbyteriaanse gemeente in Krakau samen in een gewoon pand. Zondag week ze uit naar een luthers kerkgebouw om ook Oekraïense kerkgangers welkom te kunnen heten.
Zondag, iets na lunchtijd. Ondanks het grijze weer is het druk in Krakau. Een straatmuzikant speelt ”Amacing Grace”. Voor de deur van een eeuwenoude lutherse kerk sterven de klanken weg. Binnen komt de presbyteriaanse gemeente ”Christus de Verlosser” samen. Rond twee uur groet voorganger Sashko Nezamutdinov de gemeente en heet de bijna dertig Oekraïense vluchtelingen speciaal welkom.
De gemeente staat tot de preek begint. Achtereenvolgens belijdt ze gezamenlijk hardop schuld en verzekert de voorganger degenen met „oprecht berouw” ervan dat Christus voor hun zonden betaald heeft aan het kruis. „Amen”, antwoorden de ruim zestig aanwezigen.
Na het zingen van ”Hallelujah” gaat de Bijbel open. Psalm 137 wordt „responsief” gelezen: voorganger en gemeente nemen afwisselend teksten voor hun rekening. Vers 3, waarin naar Babel weggevoerde Joden zich afvragen hoe ze een lied van de Heere kunnen zingen in een vreemd land, krijgt tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne een bijzondere lading.
In zijn preek refereert Nezamutdinov zo nu en dan aan de oorlog. Zo zegt hij dat christenen in tijden als deze extra veel aan de psalmen kunnen hebben, omdat daarin woorden wordt gegeven aan de emoties die nu naar boven komen. Hij waarschuwt christenen er ook voor om zich niet te blindstaren op het door Poetin aangerichte kwaad. „Het is verleidelijk om naar de zonde buiten ons te wijzen, maar het kwaad zit ín ons.”
Zegen in Oekraiëns
Na de preek neemt voorganger Kirk Norris uit Lviv het woord. Zijn gemeente in de West-Oekraïense stad werkt nauw samen met de kerk in Krakau. De man bedient het heilig avondmaal. Het stukje brood en slokje wijn zijn een voorproefje van de grote toekomst die wacht, zegt hij. „Voor een christen is er altijd hoop, ondanks Russische agressie.” Norris, Amerikaan van geboorte, besluit de dienst met de Zegen van Aäron uit Numeri 6. Vanwege de aanwezige vluchtelingen doet hij dat voor een keer in het Oekraïens.
Na afloop komt de gemeente bijeen in het eigen pand om koffie te drinken en wat te eten. Vanwege de aanwezige Oekraïense vluchtelingen moest er voor de dienst worden uitgeweken naar de lutherse kerk, legt Pasha (26) uit, terwijl jonge kinderen op de achtergrond worden beziggehouden met een bordspel. Hij komt uit West-Oekraïne, maar streek vanwege studie zes jaar geleden neer in Krakau.
Pasha werkt nu in de Poolse stad en is getrouwd met een Noord-Ierse. Hun tweede kindje is op komst. De multi-etnische kerk bestaat hoofdzakelijk uit jonge professionals, geeft hij aan. Sinds de oorlog uitbrak, is de gemeente erg druk met opvang regelen en inzamelen van levensmiddelen.
Emoties
Oleksandra (24) vluchtte afgelopen week uit Rivne, een noordwestelijke Oekraïense stad. Ze kwam woensdag via Roemenië en Slowakije na een reis van meer dan een dag aan in Krakau. De uit een „calvinistische kerk” afkomstige Oleksandra vluchtte bewust naar de Poolse stad, omdat ze er mensen kent. „In 2019 was ik voor het eerst in deze kerk.”
Ze zegt dat de dienst grotendeels langs haar heen ging. „Ik ben moe en telkens bezig met de vraag of ik er wel goed aan heb gedaan om te vluchten. Ik kon me ook niet goed inleven in de emoties van de maker van Psalm 137, bijvoorbeeld in het laatste vers waarin het gaat over het tegen de rotsen gooien van de kleine kinderen van de bezetter.”
Ondanks alles wat er in haar geboorteland gebeurt, gelooft ze dat God er doorheen werkt. „Ons land is verenigd, we zullen sterker uit de oorlog komen. En het is hartverwarmend om te zien wat mensen voor ons over hebben.”