„Haken en ogen aan meestrijden met leger Oekraïne”
Als Nederlandse burgers in Oekraïne willen strijden tegen de Russen, zitten daar nogal wat „haken en ogen” aan. Dat zegt advocaat mr. Michael Ruperti, specialist op het gebied van militair recht, dinsdagmiddag.
De Oekraïense president Zelenski riep recent buitenlanders op aan Oekraïense zijde mee te strijden. Ruperti kreeg maandag en dinsdag diverse telefoontjes van Nederlanders die zeiden te overwegen de wapens tegen de Russen op te nemen. „Het gaat dan met name om veteranen, mannen die op missie waren in Bosnië, Irak en Afghanistan. Ze willen vaak in groepjes, van bijvoorbeeld vijf of acht mannen, naar Oekraïne afreizen.”
Gevoelige informatie
Voor militairen in actieve dienst en reservisten (die ieder moment kunnen worden opgeroepen) is het hoe dan ook verboden te gaan strijden in Oekraïne, legt Ruperti uit. „Zij mogen geen deel uitmaken van een vreemde krijgsmacht, bepaalt het militaire strafrecht. De gedachte achter dat verbod is onder meer dat zo’n militair of reservist gevoelige informatie van het eigen leger zou kunnen doorspelen aan een andere mogendheid.” Enkele jaren geleden liep een sergeant van de Nederlandse luchtmacht over naar IS. De man, van Turkse komaf, is daarvoor bij verstek veroordeeld.
Burgerkloffie
Anders ligt het voor ‘gewone’ burgers, onder wie ook oud-militairen en veteranen. Het wordt hen niet strikt verboden voor een leger van een ander land te vechten.
Toch zitten er best wat „haken en ogen” aan deelname van burgers aan de strijd tegen Russen in Oekraïne, beklemtoont Ruperti.
De advocaat ontraadt vrijwilligers met klem „om in burgerkloffie op eigen houtje” af te reizen naar Oekraïne. Hier in Nederland zonder vergunning een wapen kopen is strafbaar.
Vrijwilligers doen er beter aan zich aan te melden bij de Oekraïense ambassade en op antwoord van die ambassade te wachten, stelt Ruperti. „De Nederlandse vrijwilligers moeten zorgen dat hun deelname aan de strijd in Oekraïne een formele grondslag krijgt. Dan hebben ze qua rechtsbescherming meer zekerheid.” De ambassade heeft recent een formulier online gezet waar geïnteresseerden zich kunnen melden.
Als Nederlandse vrijwilligers zich via de officiële weg aansluiten bij de Oekraïense strijdkrachten, worden ze zogeheten combattant. Ze krijgen dan de beschikking over bijvoorbeeld Oekraïense legerkleding en onderscheidingstekens.
De Nederlandse vrijwilligers vallen dan onder het formele humanitaire oorlogsrecht. Dat gebiedt bijvoorbeeld een menswaardige behandeling van krijgsgevangenen en het verbod om hulpverleners aan te vallen, legt Ruperti uit.
Russische cel
De advocaat schetst enkele scenario’s waarin Nederlanders die op eigen houtje strijden in Oekraïne verzeild kunnen raken. „Stel dat je als Nederlandse vrijwilliger per ongeluk een Oekraïense burger doodschiet. De kans bestaat dat het Oekraïense leger zich tegen de Nederlander keert en zegt: Wij hebben je nooit toestemming gegeven om voor ons te vechten.”
Problemen dreigen ook als Nederlandse vrijwilligers die geen formeel fiat hebben van het Oekraïense leger in Russische handen vallen. „Wie neemt het dan voor hen op? Nederlanders lopen dan het risico levenslang in een Russische cel te belanden.”
Gewond
Verder kunnen Nederlandse vrijwilligers die zonder Oekraïense goedkeuring de wapens tegen de Russen opnemen problemen ondervinden als ze gewond raken. Of als ze bijvoorbeeld later een posttraumatische stressstoornis ontwikkelen. „Nederlandse verzekeraars zullen sowieso die medische schade niet vergoeden. Het is zeer de vraag of de Oekraïense autoriteiten de Nederlanders wel tegemoet zullen komen.”
Dat de Oekraïense president Zelenski buitenlanders opriep deel te nemen aan de strijd, betekent „absoluut niet” dat daarmee die vrijwilligers automatisch juridisch gedekt zijn, zegt Ruperti.
Hoewel de Nederlandse overheid het burgers dus niet verbiedt mee te vechten in Oekraïne, legt artikel 100 van het Wetboek van Strafrecht hen wel beperkingen op. De vrijwillige strijd in het buitenland mag er niet toe leiden dat er risico ontstaat dat Nederland in een oorlog wordt betrokken, geeft Ruperti aan.
Heel moedig
Vervolging op basis van dat wetsartikel kan „heel gecompliceerd” worden in het huidige tijdsgewricht, waarin de Nederlandse overheid zich vierkant achter Oekraïne opstelt. „Stel dat een militie van vijftig Nederlandse vrijwilligers in Oekraïne gaat strijden tegen de Russen. En stel dat Justitie die Nederlanders later zou aanklagen op grond van artikel 100. Als ik advocaat was van die strijders, zou ik de Nederlandse overheid voorhouden dat die zélf actief betrokken is bij de oorlog in Oekraïne. Nederland levert immers wapens aan het Oekraïense leger.”
Los van de juridische overwegingen heeft Ruperti respect voor Nederlanders die hun leven in Oekraïne in de waagschaal willen stellen.
„Ik vind die mensen heel moedig. Hun motief is het bevorderen van vrede en veiligheid.”