„Zijn vader wees prins op belang van rotsvast geloof”
Met het overlijden van prins Bernhard is een markante periode van de monarchie afgesloten. Fred. J. Lammers (Baarn, 1937), een veteraan op het gebied van publicaties over het Nederlandse koningshuis, kwam veel bij de bewoners van Paleis Soestdijk over de vloer. Urenlange gesprekken voerde hij daar met prins Bernhard. Weemoed bekruipt hem nu het witte gebouw leeg komt te staan. „Dat zullen we in Baarn wel merken.”
Van de ruim negentig boeken die hij schreef over nagenoeg altijd het koningshuis, zijn er drie gewijd aan prins Bernhard. Volgende week dinsdag verschijnt een nieuw werk. Het draagt als titel ”Bernhard. Prins onder de mensen” en verschijnt bij uitgeverij De Fontein. De afgelopen twintig jaar ontmoette Lammers, oud-royaltyjournalist van Trouw, de prins vele malen. In 1981 werd Lammers voor het eerst ten paleize genodigd door de prins, die zijn hele leven opvallend veel contacten had met journalisten. „Het gevolg was dat ik om de twee weken bij de prins verscheen. Het was erg gezellig en we spraken over van alles en nog wat. Ik had geen last van hofvrees, zei de prins, en hij vroeg dan of ik weer kwam. Bizar eigenlijk. Hij wachtte me dan op in de hal en sloeg een arm om me heen. Hij was altijd heel lijfelijk. Eenmaal weer thuis maakte ik snel aantekeningen, want deze gesprekken waren natuurlijk niet alledaags.”
De prins was genereus. Hij nam Lammers mee naar zijn atelier, waar hij schilderde. Ook fotografeerde de prins graag en veel en mocht Lammers zomaar allerlei familiealbums inzien en foto’s daaruit bestellen. „Het waren albums met daartussen ook foto’s van intieme en huiselijke taferelen, zoals sinterklaasvieringen, Juliana achter de piano en de prins op de rand van het bed met Beatrix net na de geboorte van Irene.”
Op zijn tijd hield de prins van een spannend boek. Couperus leerde hij waarderen, maar van Wolkers en Reve moest hij niets van hebben. Een eenvoudige geest leest eenvoudige boeken, zei de prins tegenover Lammers. „Zijn voorkeur lag duidelijk bij detectives en oorlogsboeken, mits die waar gebeurd waren.”
Beiden protestants, zowel Lammers (gereformeerd) als de prins (hervormd), spraken ze ook over het geloof. „De prins was onder de indruk van zijn belijdenispreek. Hij liet me het gekalligrafeerde document zien. Het hing ingelijst in zijn kamer. Bij zijn belijdenis, op 26 maart 1926, kreeg de prins als tekst Lukas 12:48 mee: „Maar die denzelven niet geweten heeft, en gedaan heeft dingen, die slagen waardig zijn, die zal met weinige slagen geslagen worden. En een iegelijk, wien veel gegeven is, van dien zal veel geëist worden; en wien men veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen.” Dat was een levenswijsheid die de prins binnen handbereik hield.” Zijn vader had zijn zoon op het hart gedrukt: Jongen, weet alleen dat een rotsvast geloof je in dagen van verzoeking over de klippen van aardse bedreigingen heen kan leiden.”
„Als ik mijn mening te berde bracht, dan waardeerde de prins dat”, aldus Lammers. „Ik heb me nooit in allerlei bochten gewrongen tegenover het Koninklijk Huis. Want het zijn per slot van rekening gewone mensen in bijzondere omstandigheden.” Ze spraken onder meer over Lockheed. „Ik moet erin berusten, zei hij dan. Ik ben naïef geweest. Van de Commissie van Drie heb ik op mijn kop gehad en dat zal me altijd worden nagewreven, maar we zijn als vrienden uit elkaar gegaan. De straf was wrang, maar ik moet toegeven dat die terecht was.”
Op 24 december 1986 belde de prins weer eens naar huize Lammers. Of Lammers zin had samen met hem de kerstboom te versieren. „Ik hou er niet van om weken van tevoren toestanden in huis te hebben, zei de prins. De kerstboom kwam altijd pas op 24 december. Die versierde hij dan zelf, want dat deed zijn vader ook. De prins gebruikte zilverkleurige slingers. Van kitsch hield hij niet. Dus op die nevelige decemberdag stonden we samen op een huishoudtrap en kregen we het over van alles en nog wat. We spraken over God en de dood.”
„Religie is belangrijk voor mij, zei de prins tegen me. „Het geeft mij steun. Daarom betekent ook het gebed veel voor me.” Het Onze Vader vond de prins te algemeen. Als mens die nogal is op de praktijk was gericht, maakte hij graag een gebed met eigen woorden. Door gelovig te zijn, heb ik dingen gedaan en nagelaten, zei hij.”
De prins hield niet van mooiweerdominees. „Het ging hem erom dat hij wat aan hun preken had. Ze mochten hem daarom gerust op zijn tabberd geven. Dat kon wat hem betreft net zo goed bij een hervormde als bij een gereformeerde. Hij zei ook dat hij wel pastoors had ontmoet met wie hij goed kon praten.”
Dit is de zesde aflevering van een serie interviews met mensen die prins Bernhard persoonlijk hebben gekend. Morgen deel 7.