Volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn er zorgen over deze inname „op de stoep” omdat ze „een fors beslag leggen op de (schaarse) openbare ruimte en ondergrond”. Daarnaast vragen ze zich af wie verantwoordelijk wordt voor het schoonhouden van de ruimte rondom de punten en wat er gebeurt bij storingen of als blikjes niet worden geaccepteerd.

VNG rekent op zwerfafval bij de punten en noemt dat „een probleem dat door inwoners als zeer storend wordt ervaren” en zegt „nu al de handen vol” te hebben aan de bestrijding van dat probleem. Wegens dit soort zorgen noemt VNG de plannen „extreem intensief en nagenoeg onhaalbaar”, een standpunt dat ook is overgebracht aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De gemeenten zien liever dat blikjes straks kunnen worden ingeleverd in winkels of „privaat beheerde ruimten”.

Supermarkten willen niet inzamelen, omdat het ruimte en geld kost. Ook hygiëne is voor de supermarktbranche een bezwaar: blikjes zijn open in tegenstelling tot statiegeldflessen.

Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur) laat in een reactie weten het belangrijk te vinden dat het inleversysteem ook „in de praktijk” werkt. „Gemeenten moeten zich er ook in kunnen vinden.” Heijnen vindt dat de betrokken partijen er onderling uit moeten komen.

Volgens de nieuwe regels moet minimaal 90 procent van de blikjes straks gescheiden worden ingezameld om te worden gerecycled. Door 15 cent statiegeld in te voeren, hoopt het kabinet te voorkomen dat afval in het milieu belandt, zoals nu met circa 150 miljoen blikjes per jaar gebeurt.