Strijd rond dekolonisatie Nederlands-Indië blijft open zenuw
De onderzoekers van het geweld dat Nederlandse militairen in Indië pleegden, wisten bij voorbaat dat ze tegenspraak konden verwachten. De dekolonisatieoorlog is een open zenuw in de Nederlandse geschiedenis.
Volgens de opsomming in het onderzoeksrapport maakte de krijgsmacht zich schuldig aan buitenrechtelijke executies, mishandeling en marteling, detentie onder inhumane omstandigheden, brandstichting van huizen en dorpen, diefstal en vernieling van goederen en levensmiddelen, disproportionele luchtaanvallen en artilleriebeschietingen, en veelal willekeurige massa-arrestaties en -interneringen.
Politici in Nederland, gesteund door hun aanhang, gaven weinig aandacht aan het extreme geweld en namen er in feite ook geen verantwoordelijkheid voor. Ze konden zich die houding veroorloven omdat er een breed maatschappelijk draagvlak was voor het tegengaan van de revolutie. Bovendien werden zij in de samenleving –waaronder de media– nauwelijks kritisch gevolgd, stellen de onderzoekers.
Nadien zou politiek Den Haag de oorlog, en zeker vragen rond extreem geweld, zo veel mogelijk buiten de politieke arena houden, zowel om het eigen falen te maskeren als om de Indiëveteranen, de Indische Nederlanders en de Molukkers te ontzien. Het kwam daarbij goed uit dat Indonesië niet aandrong op onderzoek. „Die opstelling veranderde slechts met horten en stoten; het duurde lang voordat er in de Nederlandse samenleving meer ruimte kwam om kritisch te reflecteren op deze episode, die zo slecht past bij het diepgeworteld rooskleurige nationale zelfbeeld.”
Minderheid
De conclusies van de onderzoekers komen niet als een verrassing. Veteranen uitten eerder al de vrees dat de nadruk eenzijdig op het geweld van de Nederlanders zou komen te liggen. De Federatie Indische Nederlanders (FIN) schreef in juni 2019 aan de regering dat het onderzoek te eenzijdig was opgezet.
En eenzijdig is het geworden, zegt militair historicus Martin Elands. „Het militaire optreden zou breder worden onderzocht. Dat is helaas niet gebeurd. Het rapport gaat voorbij aan de wisselwerking met het geweld van Indonesische kant. De eenzijdigheid wordt versterkt doordat de onderzoekers geen toegang hadden tot Indonesische bronnen.”
Dat er veel extreem geweld was, is volgens Elands duidelijk. „De tijd dat we dat incidenteel noemden, ligt wel achter ons. Maar wij zijn ervan overtuigd dat slechts een kleine minderheid van de militairen hieraan schuldig was.”