Advocaten: OM dieper laten spitten naar rol Iran bij moord Almere
Het gerechtshof in Amsterdam mag het Openbaar Ministerie niet zomaar laten wegkomen met de mededeling dat inlichtingendiensten AIVD en MIVD geen informatie met de buitenwereld kunnen delen over de mogelijke rol van Iran bij de moord op Ali Motamed in 2015. Dat vinden de advocaten van vermeend moordmakelaar Naoufal F. Zij riepen het hof woensdag in hoger beroep „met klem” op daarmee „geen genoegen” te nemen.
F. (41) - bijnaam ‘Noffel’ - kreeg in 2019 levenslang omdat hij opdracht zou hebben gegeven voor de liquidatie van Motamed, die in december 2015 werd doodgeschoten in Almere. Zijn raadslieden vroegen vorig jaar al om een actieve zoekslag naar meer informatie over de mogelijke rol van Iran bij de liquidatie, omdat zij menen dat dit een ander licht op de zaak kan werpen.
De terugkoppeling van het OM dat de diensten daarover op dit moment geen informatie kunnen delen noemden zij in de rechtbank op Schiphol „uiterst teleurstellend”. Volgens hen „kan het niet zo zijn dat we in een zaak als deze - waarin levenslang is opgelegd - genoegen nemen met een bewijsrechtelijke leegte”. De wet biedt inlichtingendiensten bij ernstige misdrijven ook bijna geen ruimte informatie niet te delen, betoogden zij.
In 2018 bleek dat de ware identiteit van Eneco-monteur Motamed hoogstwaarschijnlijk Mohammad Reza Kolahi Samadi was, die voor het plegen van een bomaanslag op het hoofdkantoor van de Islamitische Republikeinse Partij in Teheran begin jaren tachtig in eigen land ter dood was veroordeeld. Bij die aanslag vielen tientallen doden, onder wie kopstukken van het toenmalige regime. Toenmalig minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken deelde de Tweede Kamer begin 2019 mee dat Iran vermoedelijk achter de liquidatie van Motamed zat. Strafrechtelijk bewijs is echter nooit gevonden.
Het OM ziet niets in een hernieuwde gang naar de inlichtingendiensten. Volgens de aanklager doet de kwestie niets af aan de rol die F. en de vermeende uitvoerders Anouar A. (32) en Moreo M. (39) speelden. Het bewijs tegen het drietal is ondubbelzinnig, stelde hij. A. en M. kregen 20 en 25 jaar cel opgelegd voor het plegen van de moord. Alle drie de verdachten ontkennen. Ze staan in hoger beroep tegelijkertijd terecht.
De raadsman van A. probeerde woensdag andere rechters op de zaak te krijgen. Volgens hem is een fout gemaakt waardoor zijn cliënt - die door zijn hoger beroep formeel in voorarrest zit - per direct moet vrijkomen. Hij botste daarover hard met het hof. Het is niet bekend wanneer de zogenoemde wrakingskamer bijeenkomt.
Het hof laat 2 maart weten of het OM opnieuw richting inlichtingendiensten moet.