Heerma (CDA) wil onderzoek naar gevolgen aanvallen in Kamer
Welke gevolgen hebben persoonlijke aanvallen in het parlement? Die vraag wil Pieter Heerma, fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, graag beantwoord zien. Hij wil dat de relatie tussen dreigend taalgebruik in de Tweede Kamer en bedreigingen aan het adres van politici „in beeld” wordt gebracht. „Die kennis geeft een objectieve grond om haatpraat effectief te weren en een grens te trekken”, schrijft de christendemocraat in een opiniestuk in de Volkskrant.
Daarmee mengt Heerma zich opnieuw actief in het debat over wat parlementariërs wel en niet mogen zeggen. Politici en de voorzitter van de Tweede Kamer (Vera Bergkamp) worstelen al een tijd met partijen als Forum voor Democratie en de PVV. Die gaan volgens andere partijen soms grenzen over in de Kamer en daarbuiten, met persoonlijke aanvallen of opmerkingen waarmee ze zich volgens critici buiten de bestaande rechtsorde plaatsen.
„Meningen en opvattingen mogen pijn doen. De waarheid kan hard zijn”, zegt Heerma erover. Volgens hem is de lijn „tussen inhoudelijke kritiek en kritiek ‘enkel om de haat’ niet eenvoudig te trekken”. Daardoor is niet altijd duidelijk wanneer bijvoorbeeld de voorzitter moet ingrijpen.
Maar als het verband tussen opmerkingen van volksvertegenwoordigers in het parlement en de gevolgen daarvan in het ‘echte leven’ duidelijk worden, is het volgens Heerma makkelijker zo’n grens te trekken. „Geweld ligt op de loer”, zegt hij. De christendemocraat ziet, net als andere politici eerder deden, bijvoorbeeld een verband tussen opmerkingen van FVD aan het adres van D66-leider Sigrid Kaag en de ‘fakkelman’ die haar recent voor de deur van haar huis intimideerde met een grote fakkel.
„Wij kunnen en mogen niet langer toestaan dat de democratie en de rechtsstaat - opnieuw - van binnenuit worden aangevallen en uitgehold”, schrijft Heerma. „Alleen de politiek zelf kan dit tij keren”, zegt hij.