Organisaties: buitenlandse student te veel tijd kwijt aan bijbaan
Studeren in het buitenland zou een mooie ervaring moeten zijn, maar internationale studenten die naar Nederland komen, gaan in de praktijk vaak gebukt onder een hoge werkdruk en voelen zich vaak eenzaam, stellen het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Ze wijzen als een van de boosdoeners de regel aan dat buitenlandse studenten minstens 56 uur moeten werken naast hun studie om in aanmerking te komen voor een studielening en een ov-kaart.
„Internationale studenten brengen kennis, ervaring en cultuur mee naar Nederland, maar ze krijgen er heel veel eenzaamheid, een hoge werkdruk en een gebrek aan hulp voor terug”, stelt ISO-voorzitter Lisanne de Roos. „We zien al jaren dat internationale studenten tegen veel problemen aanlopen, maar er wordt te weinig inspanning geleverd om die problemen goed te onderzoeken en daadwerkelijk op te lossen.”
Over de urennorm stellen ISO en LSVb dat het voor veel studenten die hier een voltijdstudie volgen niet te doen is om 56 uur per maand aan een bijbaan te besteden. Wie dat niet doet, komt echter niet in aanmerking voor studiefinanciering en alles dat daarbij hoort.
„Ze kunnen daardoor niet lenen én ze verdienen te weinig om in hun levensonderhoud te voorzien”, legt LSVb-voorzitter Ama Boahene uit. „Zij zouden net als Nederlandse studenten die cruciale financiële ondersteuning moeten krijgen.” De norm moet wat de organisaties betreft omlaag naar 32 uur. Ze hopen op steun van Tweede Kamerleden.
Volgens de studentenorganisaties zou de overheid sowieso meer moeten doen voor de „kwetsbare groep” die buitenlandse studenten vormen. Te beginnen met het monitoren van hun welzijn. De organisaties verwijzen onder meer naar onderzoek van het RIVM en het Trimbos-instituut, dat vorig jaar duidelijk maakte dat internationale studenten vaker last hebben van psychische klachten. En dat terwijl Nederlandse studenten al bovengemiddeld vaak dit soort problemen hebben.