Kabinet weet niet hoeveel buitenlandse abortussen Nederland betaalt
Het is niet mogelijk om exact aan te geven hoeveel zogeheten abortusdiensten of daadwerkelijke zwangerschapsafbrekingen in het buitenland Nederland in de afgelopen vijf jaar mogelijk maakte. Ook komt er, als het aan het kabinet ligt, geen rapportageplicht voor verleende abortusdiensten in het buitenland.
Dat liet minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) vrijdag weten aan de Tweede Kamer. De minister beantwoordde Kamervragen die SGP, ChristenUnie en JA21 stelden naar aanleiding van berichtgeving in het Reformatorisch Dagblad in december. De partijen vroegen of er een rapportageplicht geldt voor de aantallen en aard van zogeheten abortusdiensten voor organisaties die Nederland subsidieert. Verder vroegen ze naar de bereidheid om zo’n plicht in te voeren, mocht die er niet zijn.
De fracties wilden ook weten wat concreet de inhoud is van door Nederland gesteunde programma’s op het vlak van zogeheten Comprehensive Sexuality Education (CSE). Schreinemacher schrijft dat de programma’s gericht zijn op het verbeteren van de toegang tot „door onderzoek ondersteunde informatie” op onder meer het gebied van seksualiteit. De inhoud van de programma’s verschilt per leeftijds- en doelgroep, context en nationale beleidskaders.
De minister geeft verder aan dat niet kan worden vastgesteld dat er geen sprake is van enige drang of dwang bij abortussen die Nederland betaalt. Eerder kreeg de SGP van haar voorganger hetzelfde te horen.