Slachtoffers steekpartij Amsterdamse Pijp worstelen met waarom
„Waarom ik?” vroeg een van de slachtoffers van Mustapha S. zich donderdag tijdens haar verklaring in de Amsterdamse rechtbank af. „Waarom heb ik juist die avond een andere route genomen? Ik stond gewoon te wachten voor het stoplicht.” Terwijl de vrouw met haar fiets in de hand stond, was S. op haar afgekomen, om vervolgens zonder pardon en in het wilde weg op haar in te steken.
S. staat donderdag terecht op verdenking van het neersteken van vijf mensen, op 21 mei vorig jaar, in de Amsterdamse wijk De Pijp. Een van hen, de 64-jarige Roy Titawanno, bezweek op straat aan zijn verwondingen. Het incident schokte de stad.
De vrouw (die anoniem wil blijven) schetste uitvoerig welke impact de gewelddadige aanval, die zij ternauwernood overleefde, op haar leven heeft gehad. Zij is fysiek blijvend beschadigd, maar ook mentaal heeft de onverhoedse aanval diepe sporen nagelaten, zo zette zij uiteen. Ze hekelde het feit dat S. zichzelf in haar ogen als slachtoffer neerzet. „Jij bent geen slachtoffer, maar een dader, een moordenaar. Neem je verantwoordelijkheid, toon berouw en probeer niet alleen je eigen hachje te redden.”
Een ander slachtoffer sprak met afschuw over het zichtbare „plezier” dat S. zou hebben uitgestraald toen hij hem met een mes aanviel. „Hij kreeg een grote glimlach op zijn gezicht.” Zijn advocaat zei dat de willekeurige doelwitten van S. „in een horrorverhaal zijn terechtgekomen”. De zus van de om het leven gekomen Titawanno noemde S. „een zieke man” die „nooit meer vrij moet komen”.
Op verzoek van de rechtbank reageerde S. op de slachtofferverklaringen. Anders dan dat hij onder invloed van een psychose heeft gehandeld kan hij zijn extreem gewelddadige gedrag niet verklaren. „Het is verschrikkelijk wat jullie is overkomen. Niemand verdient dat. Ik hoop dat jullie me ooit kunnen vergeven. Maar ik zou het begrijpen als dat niet kan.”
Donderdagmiddag zet het Openbaar Ministerie zijn visie op de zaak uiteen. Gedragsdeskundigen hebben vastgesteld dat S. geheel ontoerekeningsvatbaar is en dat hij tbs met dwangverpleging opgelegd moet krijgen. S. zei dat hij dat advies begrijpt, maar is het er niet meer eens. Naar zijn eigen inzicht gaat het momenteel dermate goed met hem dat hij geen gevaar meer vormt voor de samenleving. Een gedwongen behandeling is daarom volgens hem niet nodig.