Volgens CU-kamerlid Huizinga komen er te vaak berichten binnen over uitgezette asielzoekers die verdwijnen of zelfs worden vermoord. Ze kwam dinsdag tijdens een debat met het voorstel onderzoek te laten doen naar „hoe het teruggekeerden in de praktijk vergaat.”

Huizinga krijgt daarbij steun van verschillende organisaties, zoals VluchtelingenWerk Nederland, ICCO, Novib en Vluchtelingenorganisaties Nederland (VON). Toenmalig voorzitter van VON, Pronk, deed eerder dit jaar ook al een oproep om een systeem van monitors op poten te zetten.

De organisaties en de CU vinden dat de overheid verantwoordelijk is voor het lot van de uitgezette asielzoekers. Uitzetting gebeurt namelijk pas als de minister meent dat het land van herkomst veilig is. „Vooral nu er duidelijke signalen zijn dat in een aantal gevallen die veiligheid er niet was, is het van groot belang dat de Tweede Kamer zelf onderzoekt of de minister terecht en juist handelt en heeft gehandeld.”

In een verklaring noemt Huizinga het voorbeeld van de Somaliër Abdinassir Adilatif Ali, die in Nederland asiel had aangevraagd, werd afgewezen en uitgezet en acht maanden later in Somalië werd vermoord. Overigens liet minister Verdonk (Vreemdelingenzaken) onlangs in antwoord op vragen van de SP en GroenLinks weten dat er tussen deze moord en de uitzetting van deze Somaliër geen verband bestaat. Hij had volgens haar een ticket waarmee hij naar een veilig gebied in Somalië kon reizen, maar hij koos voor een verblijf in de onveilige hoofdstad Mogadishu.

Verdonk liet in haar reactie weten geen voorstander te zijn van het blijven volgen van asielzoekers. Volgens haar worden asielzoekers alleen uitgezet als er sprake is van terugkeer naar een veilig gebied.