Moeder ‘containerbaby’ blijft bij ontkenning
De 31-jarige vrouw die ruim zeven jaar geleden haar pasgeboren kind zou hebben achtergelaten in een afvalcontainer in Amsterdam-Slotermeer, houdt vol dat ze onschuldig is. „Ik heb het niet gedaan”, zei Todisoa R. donderdag aan het begin van haar strafzaak bij de rechtbank in Amsterdam.
Het kindje werd zondag 26 oktober 2014 rond 04.15 uur gevonden nadat een voorbijganger in de Fritz Conijnstraat huilgeluiden uit een ondergrondse vuilcontainer had horen komen. De politie wist het meisje met hulp van de brandweer levend uit de container te bevrijden.
De politie kwam R. uiteindelijk op het spoor dankzij een vingerafdruk op de tas waarin de pasgeboren baby ruim zeven jaar geleden werd aangetroffen. In mei van het afgelopen jaar werd ze door Duitsland overgeleverd aan Nederland.
Bij de politie heeft de vrouw wisselende verklaren afgelegd, inclusief een bekennende. Maar voor de rechtbank vertelde ze donderdagochtend geëmotioneerd dat de baby door de vader en een vriend van hem is meegenomen terwijl ze sliep. Toen ze wakker werd, kreeg ze te horen dat het kindje dood was. Ook kreeg ze een plek te zien waar net was gegraven. Naar de politie stappen durfde ze niet „omdat ik bang was dat niemand me zou geloven”.
Het OM vindt haar verhaal niet aannemelijk en beschuldigt R. van poging tot kindermoord. De strafeis wordt in de loop van de dag verwacht.