Cel en TBS geëist na moord bij opvanghuis
Tegen de 37-jarige M. B. uit Apeldoorn die heeft toegegeven dat hij in maart zijn 32-jarige echtgenote heeft doodgeschoten bij het blijf-van-mijn-lijfhuis in Koog aan de Zaan, is maandag voor de rechtbank in Haarlem negen jaar celstraf en TBS met dwangverpleging geëist.
De man zegt in een opwelling op zijn vrouw te hebben geschoten, maar volgens het openbaar ministerie is er sprake van moord. Het Turkse slachtoffer werd op klaarlichte dag doorzeefd met kogels.
De vrouw kwam op dat moment juist van een politiebureau, waar ze had verklaard dat haar man haar wel „vroeg of laat zou weten te vinden om haar te vermoorden.” Het slachtoffer zwierf met haar drie kinderen sinds november vorig jaar van het ene blijf-van-mijn-lijfhuis naar het andere, maar haar man wist haar, onder meer via internet, telkens weer te achterhalen.
In verschillende media werd eerder gesuggereerd dat de verdachte de verblijfplaats van zijn vrouw via de politie te horen had gekregen. De politie ontkent dat ten stelligste. Gisteren bleek dat de man zijn informatie niet van de politie had verkregen, maar zelf had opgezocht via internet.
De verdachte ontkende op de zitting dat hij naar Koog aan de Zaan is gereden om zijn vrouw te vermoorden. Hij zou haar juist hebben willen bewegen bij hem terug te komen. De vrouw wilde echter van hem scheiden. Toen zij hem afwees, zouden bij B. de stoppen zijn doorgeslagen. Hij schoot uiteindelijk zijn wapen leeg op zijn vrouw. De verdachte meldde zich kort daarna zelf bij de politie.
Voor officier van justitie A. Peters stond vast dat de verdachte zijn vrouw door heel Nederland achterna zat om haar te vermoorden. Twee gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum vinden dat de verdachte een gestoorde persoonlijkheid heeft. Hij wordt als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd en zou gedwongen in een TBS-kliniek moeten worden opgenomen.
B. zei zich niet te herkennen in het rapport van het PBC. Zijn advocaat vroeg om een nieuw onderzoek. Hij vond ook dat er geen bewijs is voor moord. De raadsman benadrukte dat het doodschieten van de vrouw een impulsieve daad was.
De uitspraak is 20 december.