Topambtenaar: nieuw kabinet moet op tijd lastige keuzes maken
Het kabinet komt met miljardeninvesteringen om het klimaat- en stikstofprobleem op te lossen, maar geld alleen is niet genoeg. „Bij regie nemen hoort het tijdig maken van moeilijke keuzes en daar duidelijk over zijn”, schrijft Lidewijde Ongering, de hoogste ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in economenblad ESB.
„De stikstofcrisis is tekenend voor hoe zachte heelmeesters stinkende wonden maken”, noemt Ongering als voorbeeld. Toen de Raad van State in 2019 een streep zette door het stikstofbeleid dat toen al jaren werd gevoerd, was het al te laat „voor het geleidelijk en vrijwillig terugbrengen van de stikstofuitstoot”. Nu kan de boerensector in de huidige omvang niet meer blijven bestaan, en kan het zo zijn dat boeren „gedwongen moeten sluiten en uitgekocht worden”, schrijft de secretaris-generaal.
Op het gebied van de stikstof- en klimaattransitie, maar ook de digitalisering, moet het kabinet dus op tijd ingrijpen en meer regie voeren dan in eerdere jaren is gedaan. Dat is vooral belangrijk als een transitie niet snel op gang komt, zoals de overgang naar een economie die veel minder CO2 uitstoot. De opmerkingen van Ongering passen bij de heersende denkwijze in de politiek om de rol van de overheid te versterken en de markt in sommige gevallen terug te dringen. Het is traditie dat de hoogste ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken een nieuwjaarsessay schrijft in ESB.
Overigens benadrukt Ongering dat er vooral sturing van het kabinet nodig is als een transitie oneerlijk dreigt uit te pakken. Zo’n omslag kent doorgaans immers winnaars en verliezers, zegt zij. Daarom moeten bijvoorbeeld niet alleen bedrijven, maar ook vooral huishoudens goed geholpen worden bij de transitie. Ook moet goed worden gelet op de koopkracht van huishoudens. Zo komt ruim een derde van de lasten uit het klimaatakkoord terecht bij huishoudens. Ongering bepleit herverdeling van die kosten, „maar dat betekent niet dat de overheid alle verliezen moet of kan compenseren. Dat neemt namelijk prikkels om te veranderen weg en bovendien zijn niet alle verliezen meetbaar.”