Buiten zweten op een trimbaan
Nu de sportscholen dicht zijn, moet een mens toch wat om gezond te blijven. Een trimparcours in de duinen lopen bijvoorbeeld. Buikspieroefeningen zijn nét wat aangenamer met de wind door de haren. Maar niet heus.
Als rasechte Soestenaar –ik woon er sinds mijn achtste– ben ik best trots op mijn woonplaats. Vooral vanwege de prachtige natuur in de omgeving. Bossen, heide, stuifzandgebieden… alles is op korte afstand aanwezig.
Zeker in de Soester Duinen liggen veel herinneringen. Als kind speelde ik hier ‘onbewoond eilandje’ (het zand was het water), als puber ging ik er met de jeugdvereniging sleeën of een wandeling maken. Nu kom ik er nog steeds regelmatig: voor een bijpraatafspraak met vriendinnen óf om samen te sporten. Maar deze keer ben ik alleen. Ondanks meerdere verzoeken van mijn kant is het me niet gelukt mensen mee te krijgen naar de trimbaan op deze ochtend. Jammer, mopper ik zachtjes in mezelf terwijl ik mijn veters strik. Zo’n baan moet je eigenlijk met een groep lopen. Iemand die in zijn eentje sprongetjes maakt over houten balken of aan een stang hangt te zwaaien, dat ziet er toch wat ongemakkelijk uit.
De trimbaan in de Soester Duinen is een route van zo’n 2-3 kilometer die door het bos rond de duinen loopt. Onderweg kom je steeds toestellen tegen. Daar staan bordjes bij met twee verschillende opdrachten. De rode optie is voor beginners, de witte voor gevorderden. Ik vind mezelf wel een gevorderde, besluit ik optimistisch.
Helaas wordt mijn arrogantie bij het eerste toestel meteen op de proef gesteld. ”Optrekken”, staat er bij de balk. ”Tot hoofd boven de stang is”. Nu moet ik bekennen dat optrekken aan een stang mij nog nooit is gelukt zonder hulp, al sport ik al jaren met (enige) regelmaat. Als vrouw heb je nou eenmaal wat minder kracht in je bovenlijf. Tenminste, ik wel. Ontmoedigd besluit ik iets anders te doen. Gelukkig volgen daarna buikspieroefeningen. Die kan ik!
Best aangenaam eigenlijk, zo in de frisse buitenlucht bewegen. Tot ik zeer ongemakkelijk moet groeten naar een man die voorbij komt met zijn hond.
Tussen de toestellen door mag je lopen, rennen of sprinten, om die hartslag zover mogelijk omhoog te krijgen. Hinkelen is ook nog een optie, aldus een bord in de bosjes met de tekst ”Tussentijdse verplaatsingen” erop. Dat laat ik maar even zitten.
Halverwege krijg ik er steeds meer plezier in. Na de stations ”Elleboog-knie” en ”Bokspringen” begin ik zelfs zonder mopperen aan de volgende serie buikspieroefeningen. Helaas volgt daarna weer een hangoefening: aan een ladder hangen en jezelf van de ene kant naar de andere zwaaien. Of het me gelukt is de overkant te bereiken laat ik maar in het midden.
Gelukkig is de beloning aan het einde zoet. In de Lange Duinen word ik getrakteerd op een prachtig uitzicht met een blauwe lucht. Wat woon ik toch mooi.