Taal: bevlogenheid en passie
Hoewel ik het onderwijs een warm hart toedraag, staat iets uit het schoolwereldje me soms een beetje tegen. En dat is het taalgebruik in studiegidsen en op websites van scholen. Het gaat alom over passie en potentie. Professie en persoonlijke ontwikkeling. Maatwerk en motivatie. Vaardigheden en vorming. Enthousiasme en energie. Betrokkenheid en bevlogenheid.
Even tussendoor: wat een bijzonder woord eigenlijk, bevlogenheid. Het heeft een link met bevlieging; beide woorden stammen af van het werkwoord bevliegen. Dat heeft twee betekenissen. Ten eerste: vliegend iets bezoeken – de bijen bevliegen vanmiddag het veld met korenbloemen. Ten tweede: opwellen. Bevlogenheid en bevlieging hebben vast met die tweede betekenis te maken. Maar bevlogenheid vinden we positief – Janneke is een bevlogen leerling. Terwijl een bevlieging volgens mij overwegend negatief wordt gebruikt – Jip heeft in een bevlieging zijn hele hoofd kaalgeschoren. Frappant, vind ik dat.
Goed, terug naar die onderwijswoorden. Die zijn best wel hijgerig. Hijgerige taal bevliegt je ook als je op zoek gaat naar een studie. Je hoort dan: je moet iets kiezen waar je hart sneller van gaat kloppen. Waar je energie van krijgt. Of nog erger: waar je een passie voor hebt.
Misschien dachten leeftijdsgenoten er anders over, maar ik gruwde als puber van het woord passie. Ik had geen passie. Ja, misschien voor uitgevallen lesuren, de lekkernijen in de kantine, allerhande troep op m’n telefoon, dat soort dingen. Bepaalde schoolvakken waren wel boeiend, maar heel gepassioneerd raakte ik daar niet van.
Terwijl ik wat over passie zat te mijmeren, strekte mijn hand zich uit naar het woordenboek. Dat zegt dat passie een „hartstochtelijke liefde voor iets of iemand” is. Hartstocht is een „sterke drang van de zinnelijke natuur.” En achter ”zinnelijk” staat: vleselijk. Dus passie is in wezen een vleselijke liefde voor iets of iemand.
Nu rijst bij mij de vraag: zou je een studiekeuze echt door je vleselijke liefdes moeten laten leiden? Als ik dat had gedaan, zou ik nu –in het gunstigste geval– waarschijnlijk in het testpanel van Côte d’Or hebben gezeten. Of ik was proefslaper bij een fabrikant als Tempur geworden. Vermoedelijk eindig je dan in een gekkenhuis.
Het lijkt me heilzamer om je beroepskeuze in eerste instantie te laten bepalen door de Bijbel, je interesses en de vraag op de arbeidsmarkt. Waarschijnlijk komt die passie er dan vanzelf bij.